|

|

|

King James
|
1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand. |
1 Nu zag ik een engel uit den hemel neerdalen; in zijn hand droeg hij den sleutel van den Afgrond en een grote keten. |
1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; |
1 And I saw an angel come down from heaven, having the key of the bottomless pit and a great chain in his hand. |
2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar, |
2 Hij overwon den draak, de aloude slang, dat is de Duivel en Satan, bond hem voor duizend jaren |
2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, |
2 And he laid hold on the dragon, that old serpent, which is the Devil, and Satan, and bound him a thousand years, |
3 en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten. |
3 en wierp hem in den Afgrond, dien hij sloot en boven hem verzegelde; opdat hij de volken niet meer zou verleiden tot na afloop van duizend jaren; daarna moet hij voor een korten tijd weer losgelaten worden. |
3 En hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten. |
3 And cast him into the bottomless pit, and shut him up, and set a seal upon him, that he should deceive the nations no more, till the thousand years should be fulfilled: and after that he must be loosed a little season. |
4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. |
4 Ik zag tronen, en aan hen die er op zaten werd het oordeel opgedragen; ook zag ik de zielen dergenen die om hun belijdenis van Jezus en om het woord Gods onthoofd waren, en van allen die het Beest niet hadden aangebeden, noch zijn beeld, en die het merkteken niet op hun voorhoofd en hand hadden genomen; zij leefden en heerschten met Christus duizend jaren. |
4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en [ik] [zag] de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. |
4 And I saw thrones, and they sat upon them, and judgment was given unto them: and [I saw] the souls of them that were beheaded for the witness of Jesus, and for the word of God, and which had not worshipped the beast, neither his image, neither had received [his] mark upon their foreheads, or in their hands; and they lived and reigned with Christ a thousand years. |
5 Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding. |
5 De overige doden herleefden niet voor het eind der duizend jaren. Dat is de eerste opstanding. |
5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. |
5 But the rest of the dead lived not again until the thousand years were finished. This [is] the first resurrection. |
6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang. |
6 Zalig en heilig zij die deel hebben aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht; maar zij zullen priesters van God en Christus zijn en met hem die duizend jaren heersen. |
6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. |
6 Blessed and holy [is] he that hath part in the first resurrection: on such the second death hath no power, but they shall be priests of God and of Christ, and shall reign with him a thousand years. |
7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. |
7 Na afloop van die duizend jaren zal de Satan losgelaten worden uit zijn gevangenis |
7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, |
7 And when the thousand years are expired, Satan shall be loosed out of his prison, |
8 En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. |
8 en er op uitgaan om de volken aan de vier hoeken der aarde, Gog en Magog, te verleiden en hen te verzamelen ten strijde; zij zijn talrijk als het zand der zee. |
8 En hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. |
8 And shall go out to deceive the nations which are in the four quarters of the earth, Gog and Magog, to gather them together to battle: the number of whom [is] as the sand of the sea. |
9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. |
9 Zij overstroomden de aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de beminde stad; maar toen daalde vuur van den hemel en verteerde hen. |
9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, |
9 And they went up on the breadth of the earth, and compassed the camp of the saints about, and the beloved city: and fire came down from God out of heaven, and devoured them. |
10 En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid. |
10 De Duivel, die hen verleid had, werd in den poel van vuur en zwavel geworpen, waar het Beest en de Valse profeet zijn en gepijnigd zullen worden dag en nacht, tot in alle eeuwigheid. |
10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden. |
10 And the devil that deceived them was cast into the lake of fire and brimstone, where the beast and the false prophet [are], and shall be tormented day and night for ever and ever. |
11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. |
11 Nu zag ik een groten witten troon en Hem die er op zat, voor wiens aangezicht aarde en hemel de vlucht namen, zodat hun plaats niet meer gevonden werd, |
11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. |
11 And I saw a great white throne, and him that sat on it, from whose face the earth and the heaven fled away; and there was found no place for them. |
12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken. |
12 en ik zag de doden, groten en kleinen, staan voor den troon, en de boeken werden geopend. Ook werd een ander boek geopend, dat des levens, en de doden werden uit hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken geoordeeld. |
12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het [boek] des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. |
12 And I saw the dead, small and great, stand before God; and the books were opened: and another book was opened, which is [the book] of life: and the dead were judged out of those things which were written in the books, according to their works. |
13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. |
13 De zee gaf de doden die daarin lagen op, de Dood en de Onderwereld gaven de doden die er in lagen op, en allen werden geoordeeld naar hun werken. |
13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. |
13 And the sea gave up the dead which were in it; and death and hell delivered up the dead which were in them: and they were judged every man according to their works. |
14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. |
14 Daarna werden de Dood en de Onderwereld in den vuurpoel geworpen. Dit is de tweede dood, de vuurpoel. |
14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. |
14 And death and hell were cast into the lake of fire. This is the second death. |
15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen. |
15 Indien iemand niet bevonden wordt opgeschreven te zijn in het boek des levens, dan wordt hij in den vuurpoel geworpen. |
15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. |
15 And whosoever was not found written in the book of life was cast into the lake of fire. |