Jozua 3
© Herziene Statenvertaling
© NBG
Louis Segond
1 Toen stond Jozua 's morgens vroeg op. Zij braken op uit Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, hij en al de Israëlieten. En zij overnachtten daar voordat zij overstaken. 1 Toen stond Jozua des morgens vroeg op, en hij en al de Israelieten braken op van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, waar zij overnachtten, voordat zij overtrokken. 1 Josué, s'étant levé de bon matin, partit de Sittim avec tous les enfants d'Israël. Ils arrivèrent au Jourdain; et là, ils passèrent la nuit, avant de le traverser.
2 En het gebeurde na verloop van drie dagen dat de beambten door het midden van het kamp gingen 2 Na verloop van drie dagen gingen de opzieners de legerplaats door 2 Au bout de trois jours, les officiers parcoururent le camp,
3 en het volk geboden: Wanneer u de ark van het verbond van de HEERE, uw God, ziet, en de Levitische priesters die hem dragen, moet ú vanaf uw plaats opbreken en hem volgen. 3 En zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de Here, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. 3 et donnèrent cet ordre au peuple: Lorsque vous verrez l'arche de l'alliance de l'Eternel, votre Dieu, portée par les sacrificateurs, les Lévites, vous partirez du lieu où vous êtes, et vous vous mettrez en marche après elle.
4 Er moet echter een afstand zijn tussen u en de ark van ongeveer tweeduizend el lengte. U mag er niet dichter bij komen, opdat u de weg zult weten die u moet gaan, want u bent die weg niet eerder gegaan. 4 Er zij echter tussen u en haar een afstand van ongeveer tweeduizend ellen lengte; komt niet dicht bij haar; opdat gij de weg moogt weten, waarlangs gij gaan zult, want langs die weg zijt gij noch gisteren noch eergisteren getrokken. 4 Mais il y aura entre vous et elle une distance d'environ deux mille coudées: n'en approchez pas. Elle vous montrera le chemin que vous devez suivre, car vous n'avez point encore passé par ce chemin.
5 Verder zei Jozua tegen het volk: Heilig u, want morgen zal de HEERE wonderen doen in uw midden. 5 En Jozua zeide tot het volk: Heiligt u, want morgen zal de Here in uw midden wonderen doen. 5 Josué dit au peuple: Sanctifiez-vous, car demain l'Eternel fera des prodiges au milieu de vous.
6 En tegen de priesters zei Jozua: Neem de ark van het verbond op en ga voor het volk uit. Toen namen zij de ark van het verbond op en gingen voor het volk uit. 6 Tot de priesters zeide Jozua: Neemt de ark des verbonds op en trekt over, voor het volk uit. Toen namen zij de ark des verbonds op en gingen voor het volk uit. 6 Et Josué dit aux sacrificateurs: Portez l'arche de l'alliance, et passez devant le peuple. Ils portèrent l'arche de l'alliance, et ils marchèrent devant le peuple.
7 Want de HEERE had tegen Jozua gezegd: Deze dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van heel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zijn zal zoals Ik met Mozes geweest ben. 7 En de Here zeide tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel Israel, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben. 7 L'Eternel dit à Josué: Aujourd'hui, je commencerai à t'élever aux yeux de tout Israël, afin qu'ils sachent que je serai avec toi comme j'ai été avec Moïse.
8 En ú moet de priesters die de ark van het verbond dragen, gebieden: Zodra u aan de rand van het water van de Jordaan komt, sta dan stil in de Jordaan. 8 Beveel dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan. 8 Tu donneras cet ordre aux sacrificateurs qui portent l'arche de l'alliance: Lorsque vous arriverez au bord des eaux du Jourdain, vous vous arrêterez dans le Jourdain.
9 Toen zei Jozua tegen de Israëlieten: Kom hierheen en luister naar de woorden van de HEERE, uw God. 9 Toen zeide Jozua tot de Israelieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de Here, uw God. 9 Josué dit aux enfants d'Israël: Approchez, et écoutez les paroles de l'Eternel, votre Dieu.
10 Vervolgens zei Jozua: Hierdoor zult u weten dat de levende God in uw midden is en dat Hij de Kanaänieten, de Hethieten, de Hevieten, de Ferezieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten geheel en al van voor uw ogen zal verdrijven. 10 Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten, dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaanieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal: 10 Josué dit: A ceci vous reconnaîtrez que le Dieu vivant est au milieu de vous, et qu'il chassera devant vous les Cananéens, les Héthiens, les Héviens, les Phéréziens, les Guirgasiens, les Amoréens et les Jébusiens:
11 Zie, de ark van het verbond van de Heere van de hele aarde gaat voor u uit de Jordaan in. 11 Ziet, de ark des verbonds van de Here der ganse aarde trekt voor u over de Jordaan in. 11 voici, l'arche de l'alliance du Seigneur de toute la terre va passer devant vous dans le Jourdain.
12 Nu dan, neem voor u twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één man. 12 Welnu, neemt u twaalf mannen uit de stammen van Israel, uit elke stam een man. 12 Maintenant, prenez douze hommes parmi les tribus d'Israël, un homme de chaque tribu.
13 Want het zal gebeuren, zodra de voetzolen van de priesters die de ark van de HEERE, de Heere van de hele aarde, dragen, in het water van de Jordaan komen, dat het water van de Jordaan afgesneden wordt, namelijk het water dat van bovenaf vloeit; het zal blijven staan als een dam. 13 Zodra dan de voetzolen der priesters, die de ark van de Here, de Here der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan rusten, zal het water van de Jordaan afgesneden worden; het water, dat van boven afkomt, zal als een dam blijven staan. 13 Et dès que les sacrificateurs qui portent l'arche de l'Eternel, le Seigneur de toute la terre, poseront la plante des pieds dans les eaux du Jourdain, les eaux du Jourdain seront coupées, les eaux qui descendent d'en haut, et elles s'arrêteront en un monceau.
14 En het gebeurde, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te steken, dat de priesters de ark van het verbond droegen, voor het volk uit. 14 Het geschiedde nu, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te trekken, (de priesters die de ark van het verbond droegen, bevonden zich aan de spits van het volk) 14 Le peuple sortit de ses tentes pour passer le Jourdain, et les sacrificateurs qui portaient l'arche de l'alliance marchèrent devant le peuple.
15 En zodra de dragers van de ark tot aan de Jordaan kwamen, en de voeten van de priesters die de ark droegen, in het water gedompeld waren, aan de rand van het water – de Jordaan was helemaal buiten zijn oevers getreden al de dagen van de oogst – 15 Dat, zodra de dragers van de ark aankwamen bij de Jordaan en de voeten der priesters, die de ark droegen, aan de oever in het water gedompeld waren (de Jordaan nu was geheel buiten zijn oevers getreden gedurende de ganse oogsttijd) 15 Quand les sacrificateurs qui portaient l'arche furent arrivés au Jourdain, et que leurs pieds se furent mouillés au bord de l'eau, -le Jourdain regorge par-dessus toutes ses rives tout le temps de la moisson,
16 bleef het water dat van bovenaf kwam, staan. Het bleef staan als een dam heel ver weg bij de stad Adam, die naast Sarthan ligt. En het water dat naar de zee van de Vlakte, de Zoutzee, stroomde, verdween; het werd afgesneden. Toen stak het volk over, tegenover Jericho. 16 Het water, dat van boven afkwam, bleef staan; het rees op als een dam, zeer ver weg bij Adam, de stad, die bezijden Saretan ligt, terwijl het water dat afvloeide naar de zee der Vlakte, de Zoutzee, volkomen werd afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. 16 les eaux qui descendent d'en haut s'arrêtèrent, et s'élevèrent en un monceau, à une très grande distance, près de la ville d'Adam, qui est à côté de Tsarthan; et celles qui descendaient vers la mer de la plaine, la mer Salée, furent complètement coupées. Le peuple passa vis-à-vis de Jéricho.
17 Maar de priesters die de ark van het verbond van de HEERE droegen, stonden op het droge, in het midden van de Jordaan, onbeweeglijk. En heel Israël stak over op het droge, tot heel het volk het oversteken van de Jordaan voltooid had. 17 Doch de priesters die de ark van het verbond des Heren droegen, bleven onbeweeglijk staan op het droge, midden in de Jordaan, terwijl geheel Israel op het droge overtrok, totdat het ganse volk de overtocht over de Jordaan voleindigd had. 17 Les sacrificateurs qui portaient l'arche de l'alliance de l'Eternel s'arrêtèrent de pied ferme sur le sec, au milieu du Jourdain, pendant que tout Israël passait à sec, jusqu'à ce que toute la nation eût achevé de passer le Jourdain.