|
1 U mag aan de HEERE, uw God, geen rund of kleinvee offeren waaraan een gebrek is, wat voor slechts dan ook, want dat is voor de HEERE, uw God, een gruwel. |
1 Gij zult voor de Here, uw God, geen rund en geen stuk kleinvee slachten, waaraan een gebrek is, iets, dat niet deugt; want dat is een gruwel voor de Here, uw God. |
1 Tu n'offriras en sacrifice à l'Eternel, ton Dieu, ni boeuf, ni agneau qui ait quelque défaut ou difformité; car ce serait en abomination à l'Eternel, ton Dieu. |
2 Als in uw midden, binnen een van uw poorten die de HEERE, uw God, u geeft, een man of vrouw gevonden wordt die doet wat slecht is in de ogen van de HEERE, uw God, door Zijn verbond te overtreden, |
2 Wanneer in uw midden in een der steden, die de Here, uw God, u geven zal, een man of een vrouw aangetroffen wordt, die doet wat kwaad is in de ogen van de Here, uw God, door zijn verbond te overtreden; |
2 Il se trouvera peut-être au milieu de toi dans l'une des villes que l'Eternel, ton Dieu, te donne, un homme ou une femme faisant ce qui est mal aux yeux de l'Eternel, ton Dieu, et transgressant son alliance; |
3 en als deze persoon andere goden gaat dienen en zich voor die neerbuigt, of voor de zon, de maan of heel het leger aan de hemel, wat ik niet geboden heb, |
3 Die andere goden gaat dienen en zich daarvoor nederbuigt, voor de zon of de maan of heel het heer des hemels, wat Ik verboden heb; |
3 allant après d'autres dieux pour les servir et se prosterner devant eux, après le soleil, la lune, ou toute l'armée des cieux. Ce n'est point là ce que j'ai commandé. |
4 en dat wordt u verteld en u hoort dat, dan moet u het goed onderzoeken. En zie, is het de waarheid, staat de zaak vast, is zo'n gruwelijke daad in Israël gedaan, |
4 En het wordt u meegedeeld en gij hoort daarvan, dan zult gij dit terdege onderzoeken. Als het dan waar blijkt, als het feit vast staat, als deze gruwel in Israel bedreven is, |
4 Dès que tu en auras connaissance, dès que tu l'auras appris, tu feras avec soin des recherches. La chose est-elle vraie, le fait est-il établi, cette abomination a-t-elle été commise en Israël, |
5 dan moet u die man of die vrouw die deze wandaad verricht heeft, naar buiten brengen, naar uw poorten, die man of die vrouw, en u moet hen met stenen stenigen, zodat zij sterven. |
5 Dan zult gij de man of de vrouw, die deze wandaad bedreven heeft, naar de poort brengen, die man of die vrouw, en gij zult ze stenigen, zodat zij sterven. |
5 alors tu feras venir à tes portes l'homme ou la femme qui sera coupable de cette mauvaise action, et tu lapideras ou puniras de mort cet homme ou cette femme. |
6 Op de verklaring van twee of drie getuigen moet hij die dient te sterven, gedood worden; hij mag niet gedood worden op de verklaring van slechts één getuige. |
6 Op de verklaring van twee of drie getuigen zal de ter dood veroordeelde ter dood gebracht worden; op de verklaring van een getuige zal hij niet ter dood gebracht worden. |
6 Celui qui mérite la mort sera exécuté sur la déposition de deux ou de trois témoins; il ne sera pas mis à mort sur la déposition d'un seul témoin. |
7 Eerst moet de hand van de getuigen zich tegen hem keren om hem te doden, daarna de hand van heel het volk. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen. |
7 Het eerst zal de hand der getuigen zich tegen hem keren om hem ter dood te brengen, en daarna de hand van het gehele volk. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen. |
7 La main des témoins se lèvera la première sur lui pour le faire mourir, et la main de tout le peuple ensuite. Tu ôteras ainsi le mal du milieu de toi. |
8 Als bij de rechtspraak een zaak voor u te moeilijk is, bij geschilpunten binnen uw poorten met betrekking tot bloedvergieten, rechtsvordering of geweldpleging, dan moet u opstaan en naar de plaats gaan die de HEERE, uw God, zal uitkiezen. |
8 Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen, in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel (aanleidingen tot rechtsgedingen in uw steden) dan zult gij u begeven naar de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal; |
8 Si une cause relative à un meurtre, à un différend, à une blessure, te paraît trop difficile à juger et fournit matière à contestation dans tes portes, tu te lèveras et tu monteras au lieu que l'Eternel, ton Dieu, choisira. |
9 Dan moet u naar de Levitische priesters gaan, en naar de rechter die er in die dagen is, en hen raadplegen. Zij zullen dan een gerechtelijke uitspraak voor u doen. |
9 Gij zult gaan tot de levitische priesters en tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen; zij zullen u hun rechterlijke uitspraak aanzeggen. |
9 Tu iras vers les sacrificateurs, les Lévites, et vers celui qui remplira alors les fonctions de juge; tu les consulteras, et ils te feront connaître la sentence. |
10 En u moet handelen overeenkomstig de uitspraak die zij u bekendmaken, vanuit die plaats die de HEERE zal uitkiezen. U moet nauwlettend handelen overeenkomstig alles wat zij u leren. |
10 En gij zult handelen naar de uitspraak, die zij u aanzeggen ter plaatse die de Here verkiezen zal; gij zult nauwgezet doen naar alles, waarvan zij u onderrichten. |
10 Tu te conformeras à ce qu'ils te diront dans le lieu que choisira l'Eternel, et tu auras soin d'agir d'après tout ce qu'ils t'enseigneront. |
11 Overeenkomstig de wetsregel die zij u leren, en overeenkomstig het vonnis dat zij voor u uitspreken, moet u handelen. U mag van de uitspraak die zij u bekendmaken, niet afwijken, naar rechts of naar links. |
11 Naar het onderricht dat zij u geven, en naar de beslissing die zij u bekend maken, zult gij handelen; gij zult van de uitspraak die zij u aanzeggen, niet afwijken naar rechts of naar links. |
11 Tu te conformeras à la loi qu'ils t'enseigneront et à la sentence qu'ils auront prononcée; tu ne te détourneras de ce qu'ils te diront ni à droite ni à gauche. |
12 De man echter die overmoedig handelt, door niet te luisteren naar de priester die daar staat om de HEERE, uw God, te dienen, of naar de rechter, die man moet sterven. Zo moet u het kwaad uit Israël wegdoen. |
12 De man, die in overmoed handelt door niet te luisteren naar de priester, die daar in dienst staat van de Here, uw God, of naar de rechter, die man zal sterven; zo zult gij het kwaad uit Israel wegdoen. |
12 L'homme qui, par orgueil, n'écoutera pas le sacrificateur placé là pour servir l'Eternel, ton Dieu, ou qui n'écoutera pas le juge, cet homme sera puni de mort. Tu ôteras ainsi le mal du milieu d'Israël, |
13 Laat heel het volk het horen en bevreesd zijn, en niet meer overmoedig zijn. |
13 Dan zal het gehele volk dit horen en vrezen en niet meer overmoedig zijn. |
13 afin que tout le peuple entende et craigne, et qu'il ne se livre plus à l'orgueil. |
14 Wanneer u in het land komt dat de HEERE, uw God, u geeft, en u dat in bezit neemt en erin woont, en u dan zegt: Ik wil een koning over mij aanstellen, zoals al de volken die rondom mij zijn, |
14 Wanneer gij gekomen zijt in het land dat de Here, uw God, u geven zal, dit in bezit genomen hebt en daarin woont, en gij dan zoudt zeggen: Ik wil een koning over mij aanstellen, zoals alle volken rondom mij hebben, |
14 Lorsque tu seras entré dans le pays que l'Eternel, ton Dieu, te donne, lorsque tu le posséderas, que tu y auras établi ta demeure, et que tu diras: Je veux mettre un roi sur moi, comme toutes les nations qui m'entourent, - |
15 dan moet u voorzeker hem tot koning over u aanstellen die de HEERE, uw God, verkiezen zal. Uit het midden van uw broeders moet u een koning over u aanstellen; u mag geen buitenlander over u zetten, die uw broeder niet is. |
15 Dan zult gij over u de koning aanstellen, die de Here, uw God, verkiezen zal; uit het midden van uw broeders zult gij een koning over u aanstellen; geen buitenlander, die uw broeder niet is, zult gij over u mogen aanstellen. |
15 tu mettras sur toi un roi que choisira l'Eternel, ton Dieu, tu prendras un roi du milieu de tes frères, tu ne pourras pas te donner un étranger, qui ne soit pas ton frère. |
16 Maar hij mag voor zichzelf niet veel paarden aanschaffen en het volk niet laten terugkeren naar Egypte om veel paarden aan te schaffen, omdat de HEERE tegen u gezegd heeft: U mag nooit meer langs deze weg terugkeren. |
16 Maar hij zal niet veel paarden houden en het volk niet naar Egypte terugvoeren om zich veel paarden aan te schaffen; want de Here heeft tot u gezegd: Op deze weg zult gij nooit meer terugkeren. |
16 Mais qu'il n'ait pas un grand nombre de chevaux; et qu'il ne ramène pas le peuple en Egypte pour avoir beaucoup de chevaux; car l'Eternel vous a dit: Vous ne retournerez plus par ce chemin-là. |
17 Ook mag hij voor zichzelf niet veel vrouwen nemen, anders zal zijn hart afwijken. Hij mag voor zichzelf ook niet al te veel zilver en goud nemen. |
17 Ook zal hij zich niet vele vrouwen nemen, opdat zijn hart niet afwijke; ook zal hij zich niet te veel zilver en goud vergaren. |
17 Qu'il n'ait pas un grand nombre de femmes, afin que son coeur ne se détourne point; et qu'il ne fasse pas de grands amas d'argent et d'or. |
18 Verder moet het zó zijn, als hij op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is. |
18 Wanneer hij nu op de koninklijke troon gezeten is, dan zal hij voor zich een afschrift laten maken van deze wet, welke bij de levitische priesters berust. |
18 Quand il s'assiéra sur le trône de son royaume, il écrira pour lui, dans un livre, une copie de cette loi, qu'il prendra auprès des sacrificateurs, les Lévites. |
19 Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden, |
19 Dat zal hij bij zich hebben en daarin zal hij lezen gedurende heel zijn leven om te leren de Here, zijn God, te vrezen door al de woorden van deze wet en al deze inzettingen naarstig te onderhouden, |
19 Il devra l'avoir avec lui et y lire tous les jours de sa vie, afin qu'il apprenne à craindre l'Eternel, son Dieu, à observer et à mettre en pratique toutes les paroles de cette loi et toutes ces ordonnances; |
20 opdat zijn hart zich niet verheft boven zijn broeders, opdat hij niet afwijkt van het gebod, naar rechts of naar links en opdat hij zijn dagen verlengt in zijn koninkrijk, hij en zijn zonen, te midden van Israël. |
20 Opdat zijn hart zich niet verheffe boven zijn broeders, en hij van het gebod niet afwijke naar rechts of naar links, opdat hij lange tijd koning moge blijven, hijzelf en zijn zonen, te midden van Israel. |
20 afin que son coeur ne s'élève point au-dessus de ses frères, et qu'il ne se détourne de ces commandements ni à droite ni à gauche; afin qu'il prolonge ses jours dans son royaume, lui et ses enfants, au milieu d'Israël. |