|
1 Want zie, die dag komt, brandend als een oven. Dan zullen alle hoogmoedigen en allen die goddeloosheid doen, stoppels worden. En de dag die komt, zal ze in vlam zetten, zegt de HEERE van de legermachten, Die van hen wortel noch tak zal overlaten. |
1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven. Alle overmoedigen en kwaaddoeners zullen als kaf worden, en de dag die komt zal hen inbrandsteken, zegt de Heer der heirscharen, de dag die hun wortel noch loof overlaten zal. |
1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken (zegt de Here der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal overlaten. |
|
2 Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal. |
2 Maar over u die mijn naam vreest zal de zon der gerechtigheid opgaan, door welker vleugelen genezing is. Dan zult gij uitgaan en dartelen als gemeste stieren, |
2 Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. |
|
3 U zult de goddelozen vertrappen. Voorzeker, stof zullen zij worden onder uw voetzolen op die dag die Ik bereiden zal, zegt de HEERE van de legermachten. |
3 en de goddelozen vertreden; want als stof onder uw voetzolen zullen zij worden op den dag dien ik zal doen aanbreken, zegt de Heer der heirscharen. |
3 Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de Here der heerscharen. |
|
4 Denk aan de wet van Mozes, Mijn dienaar, die Ik hem geboden heb op Horeb voor heel Israƫl, aan de verordeningen en de bepalingen. |
4 Denkt aan de wet van mijn dienaar Mozes, wien ik op den Horeb voor geheel Israel inzettingen en verordeningen gegeven heb. |
4 Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israel, inzettingen en verordeningen. |
|
5 Zie, Ik zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende dag. |
5 Zie, ik zend u den profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heeren komt; |
5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. |
|
6 Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet zal komen en de aarde met de ban zal slaan. |
6 hij zal het hart der vaderen terugbrengen tot dat der kinderen en het hart der kinderen tot dat hunner vaderen; opdat ik niet kome en het land met den banvloek sla. |
6 Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. |
|