|
1 Dit zijn de namen van de stammen: Van het uiterste noorden, langs de weg van Hethlon, Lebo-Hamath en Hazar-Enon, de grens van Damascus, naar het noorden langs Hamath, dat zal Dan van de oostzijde tot de westzijde toebehoren: Dan één gebied. |
1 Dit nu zijn de namen der stammen. Van het noordelijke einde, langs de weg van Chetlon, totdat men komt te Hamat en Chasar-enon, terwijl het gebied van Damascus noordwaarts ligt, ter zijde van Hamat, van de oostzijde tot de zee: Dan een deel; |
1 Voici les noms des tribus. Depuis l'extrémité septentrionale, le long du chemin de Hethlon à Hamath, Hatsar-Enon, la frontière de Damas au nord vers Hamath, de l'orient à l'occident: Dan, une tribu. |
2 En grenzend aan het gebied van Dan, van de oostzijde tot de westzijde: Aser één gebied. |
2 Naast het gebied van Dan van de oostzijde tot de westzijde: Aser een deel; |
2 Sur la limite de Dan, de l'orient à l'occident: Aser, une tribu. |
3 En grenzend aan het gebied van Aser, van de oostzijde tot de westzijde: Naftali één gebied. |
3 Naast het gebied van Aser van de oostzijde tot de westzijde: Naftali een deel; |
3 Sur la limite d'Aser, de l'orient à l'occident: Nephthali, une tribu. |
4 En grenzend aan het gebied van Naftali, van de oostzijde tot de westzijde: Manasse één gebied. |
4 Naast het gebied van Naftali van de oostzijde tot de westzijde: Manasse een deel; |
4 Sur la limite de Nephthali, de l'orient à l'occident: Manassé, une tribu. |
5 En grenzend aan het gebied van Manasse, van de oostzijde tot de westzijde: Efraïm één gebied. |
5 Naast het gebied van Manasse van de oostzijde tot de westzijde: Efraim een deel; |
5 Sur la limite de Manassé, de l'orient à l'occident: Ephraïm, une tribu. |
6 En grenzend aan het gebied van Efraïm, van de oostzijde tot de westzijde: Ruben één gebied. |
6 Naast het gebied van Efraim van de oostzijde tot de westzijde: Ruben een deel; |
6 Sur la limite d'Ephraïm, de l'orient à l'occident: Ruben, une tribu. |
7 En grenzend aan het gebied van Ruben, van de oostzijde tot de westzijde: Juda één gebied. |
7 Naast het gebied van Ruben van de oostzijde tot de westzijde: Juda een deel; |
7 Sur la limite de Ruben, de l'orient à l'occident: Juda, une tribu. |
8 En grenzend aan het gebied van Juda, van de oostzijde tot de westzijde, moet het hefoffer liggen dat u moet brengen: vijfentwintigduizend el breed en even lang als een van de andere delen, van de oostzijde tot de westzijde. Het heiligdom moet in het midden ervan liggen. |
8 En naast het gebied van Juda, van de oostzijde tot de westzijde, moet de heffing liggen, die gij zult geven: vijfentwintigduizend [el] breed en de lengte als een der delen van de oostzijde tot de westzijde, en het heiligdom zal in het midden daarvan zijn. |
8 Sur la frontière de Juda, de l'orient à l'occident, sera la portion que vous prélèverez, large de vingt-cinq mille cannes et longue comme l'une des parts de l'orient à l'occident; et le sanctuaire sera au milieu. |
9 Het hefoffer dat u de HEERE moet brengen, moet vijfentwintigduizend el lang en tienduizend breed zijn. |
9 De heffing welke gij de Here geven zult, zal vijfentwintigduizend [el] lang en tienduizend [el] breed zijn. |
9 La portion que vous prélèverez pour l'Eternel aura vingt-cinq mille cannes de longueur et dix mille de largeur. |
10 Voor de volgende personen is het heilige hefoffer bestemd: Voor de priesters: naar het noorden een lengte van vijfentwintigduizend el, naar het westen een breedte van tienduizend el, naar het oosten een breedte van tienduizend el en naar het zuiden een lengte van vijfentwintigduizend el. En het heiligdom van de HEERE moet in het midden ervan liggen. |
10 En voor de volgenden zal de heilige heffing zijn; voor de priesters: noordwaarts vijfentwintigduizend [el] en westwaarts een breedte van tienduizend [el]; oostwaarts is de breedte tienduizend [el] en zuidwaarts is de lengte vijfentwintigduizend [el]; en het heiligdom des Heren zal in het midden ervan liggen. |
10 C'est aux sacrificateurs qu'appartiendra cette portion sainte: vingt-cinq mille cannes au septentrion, dix mille en largeur à l'occident, dix mille en largeur à l'orient, et vingt-cinq mille en longueur au midi; et le sanctuaire de l'Eternel sera au milieu. |
11 Het zal bestemd zijn voor de priesters die geheiligd zijn uit de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mij vervuld hebben, die niet afgedwaald zijn toen de Israëlieten afdwaalden, zoals de andere Levieten afgedwaald zijn. |
11 Het geheiligde deel zal zijn voor de priesters, uit de zonen van Sadok, die mijn dienst in acht genomen hebben, die niet afgedwaald zijn, toen de Israelieten afdwaalden, zoals de Levieten afgedwaald zijn; |
11 Elle appartiendra aux sacrificateurs consacrés, aux fils de Tsadok, qui ont fait le service de mon sanctuaire, qui ne se sont point égarés, lorsque les enfants d'Israël s'égaraient, comme s'égaraient les Lévites. |
12 De heffing van het hefoffer van het land zal voor hen allerheiligst zijn, tegen het gebied van de Levieten aan. |
12 Voor hen zal het een heffing zijn uit de heffing van het land, een allerheiligst gebied naast dat der Levieten. |
12 Elle leur appartiendra comme portion très sainte, prélevée sur la portion du pays qui aura été prélevée, à côté de la limite des Lévites. |
13 De Levieten zullen, evenwijdig aan het gebied van de priesters, een lengte van vijfentwintigduizend el en een breedte van tienduizend el krijgen. De totale lengte zal vijfentwintigduizend el zijn en de breedte tienduizend el. |
13 De Levieten krijgen, evenwijdig aan het gebied der priesters, een lengte van vijfentwintigduizend [el] en een breedte van tienduizend [el]. De gehele lengte is vijfentwintigduizend [el] en de breedte tienduizend [el]; |
13 Les Lévites auront, parallèlement à la limite des sacrificateurs, vingt-cinq mille cannes en longueur et dix mille en largeur, vingt-cinq mille pour toute la longueur et dix mille pour la largeur. |
14 Zij mogen er niets van verkopen, niets omruilen en het beste deel van het land mogen zij niet aan anderen overdragen, want het is heilig voor de HEERE. |
14 Zij mogen daarvan niets verkopen noch verruilen; zij mogen het beste deel van het land niet aan anderen overdragen, want het is de Here heilig. |
14 Ils n'en pourront rien vendre ni échanger; et les prémices du pays ne seront point aliénées, car elles sont consacrées à l'Eternel. |
15 Maar de vijfduizend el die in de breedte overblijft tegenover de vijfentwintigduizend, dat zal niet-heilig gebied zijn, bestemd voor de stad, om erin te wonen en als weidegrond. En de stad moet in het midden ervan liggen. |
15 Doch vijfduizend [el], het overschot in de breedte langs de vijfentwintigduizend, dat is niet heilig, maar bestemd voor de stad, tot woonplaats en tot open veld, en de stad zal in het midden daarvan liggen. |
15 Les cinq mille cannes qui resteront en largeur sur les vingt-cinq mille seront destinées à la ville, pour les habitations et la banlieue; et la ville sera au milieu. |
16 Dit zijn de afmetingen ervan: aan de noordzijde vijfenveertighonderd el, aan de zuidzijde vijfenveertighonderd, aan de oostzijde vijfenveertighonderd en aan de westzijde vijfenveertighonderd. |
16 Dit zullen haar afmetingen zijn: de noordzijde vierduizend vijfhonderd [el], de zuidzijde vierduizend vijfhonderd, de oostzijde vierduizend vijfhonderd en de westzijde vierduizend vijfhonderd; |
16 En voici les mesures: du côté septentrional quatre mille cinq cents, du côté méridional quatre mille cinq cents, du côté oriental quatre mille cinq cents, et du côté occidental quatre mille cinq cents. |
17 En de stad zal weidegrond hebben van tweehonderdvijftig el naar het noorden, van tweehonderdvijftig naar het zuiden, van tweehonderdvijftig naar het oosten en van tweehonderdvijftig naar het westen. |
17 En de stad zal een open veld hebben: noordwaarts tweehonderd vijftig [el], zuidwaarts tweehonderd vijftig, oostwaarts tweehonderd vijftig en westwaarts tweehonderd vijftig. |
17 La ville aura une banlieue de deux cent cinquante au nord, de deux cent cinquante au midi, de deux cent cinquante à l'orient, et de deux cent cinquante à l'occident. |
18 Wat overblijft in de lengte, evenwijdig aan het heilige hefoffer, zal tienduizend el naar het oosten en tienduizend naar het westen zijn. Het zal evenwijdig aan het heilige hefoffer zijn. De opbrengst ervan zal bestemd zijn als voedsel voor hen die de stad dienen. |
18 Het overschot in de lengte evenwijdig aan de heilige heffing: tienduizend [el] oostwaarts en tienduizend westwaarts; dat zal evenwijdig zijn aan de heilige heffing, en de opbrengst daarvan zal zijn tot onderhoud van hen die in de stad arbeiden. |
18 Le reste sur la longueur, parallèlement à la portion sainte, dix mille à l'orient et dix mille à l'occident, parallèlement à la portion sainte, formera les revenus destinés à l'entretien de ceux qui travailleront pour la ville. |
19 Wat hen betreft die de stad dienen: zij mogen die uit alle stammen van Israël dienen. |
19 Zij die in de stad arbeiden uit alle stammen Israels, zullen dit bewerken. |
19 Le sol en sera cultivé par ceux de toutes les tribus d'Israël qui travailleront pour la ville. |
20 Heel het hefoffer zal vijfentwintigduizend bij vijfentwintigduizend el zijn, een vierkant. U moet het heilige hefoffer brengen met inbegrip van het bezit van de stad. |
20 De gehele heffing zal vijfentwintigduizend bij vijfentwintigduizend [el] zijn; als een vierkant moet gij de heilige heffing bepalen met inbegrip van het bezit der stad. |
20 Toute la portion prélevée sera de vingt-cinq mille cannes en longueur sur vingt-cinq mille en largeur; vous en séparerez un carré pour la propriété de la ville. |
21 Wat dan overblijft, zal voor de vorst zijn: het gebied aan deze kant en aan de andere kant van het heilige hefoffer en van het bezit van de stad, langs de vijfentwintig duizend el van het hefoffer tot de oostgrens, en naar het westen langs de vijfentwintigduizend naar de westgrens, evenwijdig aan de andere delen, zal voor de vorst zijn. Het heilig hefoffer en het tempelheiligdom zullen in het midden ervan zijn. |
21 Het overige echter is voor de vorst: het gebied aan weerszijden van de heilige heffing en het bezit der stad, langs de vijfentwintigduizend [el] van de heffing tot aan de oostgrens, en westwaarts langs de vijfentwintigduizend [el] tot aan de westgrens, evenwijdig aan de stamgebieden, zal voor de vorst zijn. En de heilige heffing en het heiligdom van het huis zullen in het midden daarvan zijn. |
21 Ce qui restera sera pour le prince, aux deux côtés de la portion sainte et de la propriété de la ville, le long des vingt-cinq mille cannes de la portion sainte jusqu'à la limite de l'orient, et à l'occident le long des vingt-cinq mille cannes vers la limite de l'occident, parallèlement aux parts. C'est là ce qui appartiendra au prince; et la portion sainte et le sanctuaire de la maison seront au milieu. |
22 Afgezien van het bezit van de Levieten en het bezit van de stad, dat ligt te midden van dat wat van de vorst is, zal het gebied tussen de grens van Juda en de grens van Benjamin voor de vorst zijn. |
22 Uitgezonderd het bezit der Levieten en het bezit der stad, die liggen tussen wat van de vorst is, zal wat tussen de grens van Juda en die van Benjamin ligt, voor de vorst zijn. |
22 Ainsi ce qui appartiendra au prince sera l'espace compris depuis la propriété des Lévites et depuis la propriété de la ville; ce qui sera entre la limite de Juda et la limite de Benjamin appartiendra au prince. |
23 Vervolgens de overige stammen, van de oostzijde tot de westzijde: Benjamin één gebied. |
23 Wat nu de overige stammen betreft, van de oostzijde tot de westzijde: Benjamin een deel; |
23 Voici les autres tribus. De l'orient à l'occident: Benjamin, une tribu. |
24 En grenzend aan het gebied van Benjamin, van de oostzijde tot de westzijde: Simeon één gebied. |
24 Naast het gebied van Benjamin, van de oostzijde tot de westzijde: Simeon een deel; |
24 Sur la limite de Benjamin, de l'orient à l'occident: Siméon, une tribu. |
25 En grenzend aan het gebied van Simeon, van de oostzijde tot de westzijde: Issaschar één gebied. |
25 Naast het gebied van Simeon, van de oostzijde tot de westzijde: Issakar een deel; |
25 Sur la limite de Siméon, de l'orient à l'occident: Issacar, une tribu. |
26 En grenzend aan het gebied van Issaschar, van de oostzijde tot de westzijde: Zebulon één gebied. |
26 Naast het gebied van Issakar, van de oostzijde tot de westzijde: Zebulon een deel; |
26 Sur la limite d'Issacar, de l'orient à l'occident: Zabulon, une tribu. |
27 En grenzend aan het gebied van Zebulon, van de oostzijde tot de westzijde: Gad één gebied. |
27 Naast het gebied van Zebulon, van de oostzijde tot de westzijde: Gad een deel; |
27 Sur la limite de Zabulon, de l'orient à l'occident: Gad, une tribu. |
28 En grenzend aan het gebied van Gad, aan de zuidzijde naar het zuiden, ligt dan het gebied van Tamar, naar het water van Meribath-Kades, langs het beekdal tot aan de Grote Zee. |
28 En naast het gebied van Gad aan de zuidzijde, naar het zuiden toe, loopt de grens van Tamar over het water van Meribat-kades, langs de beek tot de grote zee. |
28 Sur la limite de Gad, du côté méridional, au midi, la frontière ira depuis Thamar, jusqu'aux eaux de Meriba à Kadès, jusqu'au torrent vers la grande mer. |
29 Dit is het land dat u de stammen van Israël als erfelijk bezit moet doen toevallen, en dit zal het land zijn dat hun toebedeeld is, spreekt de Heere HEERE. |
29 Dit is het land, dat gij ten erfdeel moet verloten onder de stammen Israels en dit zijn hun delen, luidt het woord van de Here Here. |
29 Tel est le pays que vous diviserez en héritage par le sort pour les tribus d'Israël et telles sont leurs parts, dit le Seigneur, l'Eternel. |
30 Dit zijn de uitgangen van de stad: aan de noordzijde is de maat vijfenveertighonderd el. |
30 En dit zijn de uitgangen der stad: aan de noordzijde, die vierduizend vijfhonderd [el] lang is, |
30 Voici les issues de la ville. Du côté septentrional quatre mille cinq cents cannes. |
31 De poorten van de stad zullen overeenkomstig de namen zijn van de stammen van Israël: drie poorten naar het noorden: één de Rubenpoort, één de Judapoort en één de Levipoort. |
31 (De poorten der stad dragen de namen der stammen Israels) drie poorten op het noorden: een Rubenpoort, een Judapoort en een Levipoort; |
31 et les portes de la ville d'après les noms des tribus d'Israël, trois portes au nord: la porte de Ruben, une, la porte de Juda, une, la porte de Lévi, une. |
32 En aan de oostzijde is de maat vijfenveertighonderd el, met drie poorten: namelijk één de Jozefpoort, één de Benjaminpoort en één de Danpoort. |
32 Aan de oostzijde, die vierduizend vijfhonderd [el] lang is, ook drie poorten: een Jozefpoort, een Benjaminpoort en een Danpoort; |
32 Du côté oriental quatre mille cinq cents cannes, et trois portes: la porte de Joseph, une, la porte de Benjamin, une, la porte de Dan, une. |
33 De zuidzijde: de maat is vijfenveertighonderd el, met drie poorten: één de Simeonpoort, één de Issascharpoort en één de Zebulonpoort. |
33 Aan de zuidzijde, die vierduizend vijfhonderd [el] lang is, ook drie poorten: een Simeonpoort, een Issakarpoort en een Zebulonpoort; |
33 Du côté méridional quatre mille cinq cents cannes, et trois portes: la porte de Siméon, une, la porte d'Issacar, une, la porte de Zabulon, une. |
34 De westzijde: vijfenveertighonderd el, met drie bijbehorende poorten: één de Gadpoort, één de Aserpoort en één de Naftalipoort. |
34 En aan de westzijde, die vierduizend vijfhonderd [el] lang is, eveneens drie poorten: een Gadpoort, een Aserpoort en een Naftalipoort. |
34 Du côté occidental quatre mille cinq cents cannes, et trois portes: la porte de Gad, une, la porte d'Aser, une, la porte de Nephthali, une. |
35 Achttienduizend el rondom. En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR. |
35 De omtrek is achttienduizend [el] en de naam der stad zal voortaan zijn: de Here is aldaar. |
35 Circuit: dix-huit mille cannes. Et, dès ce jour, le nom de la ville sera: l'Eternel est ici. |