|
1 In het vijfentwintigste jaar van onze ballingschap, aan het begin van het jaar, op de tiende van de maand, in het veertiende jaar nadat de stad was verslagen, op diezelfde dag was de hand van de HEERE op mij en bracht Hij mij erheen. |
1 In het vijfentwintigste jaar van onze ballingschap, in de aanvang van het jaar, op de tiende der maand, in het veertiende jaar, nadat de stad was gevallen, op diezelfde dag, was de hand des Heren op mij en Hij bracht mij daarheen: |
1 La vingt-cinquième année de notre captivité, au commencement de l'année, le dixième jour du mois, quatorze ans après la ruine de la ville, en ce même jour, la main de l'Eternel fut sur moi, et il me transporta |
2 In visioenen van God bracht Hij mij naar het land van Israël. Hij zette mij op een zeer hoge berg, met daarop aan de zuidzijde iets als het bouwsel van een stad. |
2 In gezichten Gods bracht Hij mij naar het land van Israel en zette mij neer op een zeer hoge berg; daarop was iets als een stad gebouwd aan de zuidzijde. |
2 dans le pays d'Israël. Il m'y transporta, dans des visions divines, et me déposa sur une montagne très élevée, où se trouvait au midi comme une ville construite. |
3 Hij bracht mij erheen, en zie, een Man. Zijn uiterlijk was als het uiterlijk van koper en in Zijn hand was een linnen koord en een meetlat. En Hij stond in de poort. |
3 Toen Hij mij daarheen gebracht had, zie, daar bevond zich een man, die er uitzag als was hij van koper, met een linnen snoer en een meetroede in zijn hand; hij stond in de poort. |
3 Il me conduisit là; et voici, il y avait un homme dont l'aspect était comme l'aspect de l'airain; il avait dans la main un cordeau de lin et une canne pour mesurer, et il se tenait à la porte. |
4 Toen sprak die Man tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen, luister met uw oren, en neem alles wat Ik u zal laten zien, ter harte. U bent namelijk hierheen gebracht, opdat Ik u dit zou laten zien. Maak alles wat u ziet, aan het huis van Israël bekend. |
4 De man sprak tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen en hoor met uw oren en richt uw opmerkzaamheid op alles wat ik u zal laten zien; want opdat ik u dit zou laten zien, zijt gij hierheen gebracht. Verkondig alles wat gij zien zult, aan het huis Israels. |
4 Cet homme me dit: Fils de l'homme, regarde de tes yeux, et écoute de tes oreilles! Applique ton attention à toutes les choses que je te montrerai, car tu as été amené ici afin que je te les montre. Fais connaître à la maison d'Israël tout ce que tu verras. |
5 En zie, er was een muur aan de buitenzijde van het huis, die er helemaal omheen liep. Nu was er in de hand van die Man een meetlat van zes el, per el een el en een handbreedte lang. Hij mat de breedte van het bouwwerk: één lat, en de hoogte: één lat. |
5 En zie, daar liep aan de buitenzijde een muur geheel rondom het gebouw. De man nu had in zijn hand een meetroede van zes ellen (elk van een gewone el en een handbreedte); en hij mat de dikte van het muurwerk: een roede, en de hoogte: een roede. |
5 Voici, un mur extérieur entourait la maison de tous côtés. Dans la main de l'homme était une canne de six coudées pour mesurer, chaque coudée ayant un palme de plus que la coudée ordinaire. Il mesura la largeur du mur, qui était d'une canne, et la hauteur, qui était d'une canne. |
6 Toen kwam Hij bij de poort die op het oosten uitzag. Hij beklom de treden ervan en mat de drempel van de poort: één lat breed. Ook mat Hij de andere drempel: één lat breed. |
6 Toen kwam hij tot de poort die gericht was naar het oosten, besteeg de trappen daarvan en mat de dorpel dier poort: een roede breed en de andere dorpel: een roede breed. |
6 Il alla vers la porte orientale, et il en monta les degrés. Il mesura le seuil de la porte, qui avait une canne en largeur, et l'autre seuil, qui avait une canne en largeur. |
7 En elke wachtruimte was één lat lang en één lat breed, en er zat vijf el tussen de wachtruimtes. Verder was de drempel van de poort aan de zijde van de voorhal van de poort aan de binnenzijde één lat lang. |
7 En elke kamer was een roede lang en een roede breed, en tussen de kamers was er vijf el; de dorpel van de poort langs de voorhal der poort aan de binnenzijde was een roede. |
7 Chaque chambre était longue d'une canne, et large d'une canne. Il y avait entre les chambres un espace de cinq coudées. Le seuil de la porte, près du vestibule de la porte, à l'intérieur, avait une canne. |
8 Vervolgens mat Hij de voorhal van de poort aan de binnenzijde: één lat. |
8 Vervolgens mat hij de voorhal der poort aan de binnenzijde: een roede. |
8 Il mesura le vestibule de la porte, à l'intérieur; il avait une canne. |
9 Toen mat Hij de andere voorhal van de poort: acht el, en de muurposten ervan waren twee el. De voorhal van de poort lag aan de binnenzijde. |
9 En hij mat de voorhal der poort: acht el, en haar muurvlakken: twee el; de voorhal der poort lag aan de binnenzijde. |
9 Il mesura le vestibule de la porte; il avait huit coudées, et ses poteaux en avaient deux; le vestibule de la porte était en dedans. |
10 Wat betreft de wachtruimtes bij de poort in de richting van het oosten: er waren er drie aan de ene kant en drie aan de andere kant. Alle drie hadden ze dezelfde afmetingen. De muurposten aan de ene kant en aan de andere kant hadden ook dezelfde afmetingen. |
10 En de kamers van de poort, die aan de oostzijde was, waren drie aan weerszijden; alle drie hadden dezelfde afmeting, ook de muurvlakken aan weerszijden hadden dezelfde afmeting. |
10 Les chambres de la porte orientale étaient au nombre de trois d'un côté et de trois de l'autre; toutes les trois avaient la même mesure, et les poteaux de chaque côté avaient aussi la même mesure. |
11 Vervolgens mat Hij de breedte van de poortingang: tien el. De lengte van de poort was dertien el. |
11 Daarop mat hij de breedte van de ingang der poort: tien el; de lengte van de poort: dertien el; |
11 Il mesura la largeur de l'ouverture de la porte, qui était de dix coudées, et la hauteur de la porte, qui était de treize coudées. |
12 Ook was er een ruimte vóór de wachtruimtes van één el aan de ene kant en een ruimte van één el aan de andere kant. Wat de wachtruimtes betreft: zes el aan de ene kant en zes el aan de andere kant. |
12 En er was een afscheiding, voor aan de kamers, van een el, en een el was de afscheiding aan de andere zijde, terwijl [elke] kamer zes el in het vierkant was. |
12 Il y avait devant les chambres un espace d'une coudée de chaque côté et d'autre; chaque chambre avait six coudées d'un côté, et six coudées de l'autre. |
13 Toen mat Hij de poort, vanaf het dak van de ene wachtruimte tot aan het dak van de andere wachtruimte: een breedte van vijfentwintig el; ingang lag tegenover ingang. |
13 Ook mat hij de poort, van het dak van de ene kamer tot het dak van de andere kamer, een breedte van vijfentwintig el, ingang tegenover ingang. |
13 Il mesura la porte depuis le toit d'une chambre jusqu'au toit de l'autre; il y avait une largeur de vingt-cinq coudées entre les deux ouvertures opposées. |
14 Zo deed Hij ook met de muurposten: zestig el. En bij een muurpost was de voorhof helemaal rondom de poort. |
14 Zo deed hij ook met de pilaren, zestig el, en bij de pilaren bevond zich de voorhof geheel rondom de poort. |
14 Il compta soixante coudées pour les poteaux, près desquels était une cour, autour de la porte. |
15 En vanaf de voorzijde van de toegangspoort tot aan de voorzijde van de voorhal van de binnenste poort was het vijftig el. |
15 En van de voorkant der poort, van de ingang af tot aan de voorkant van de voorhal der binnenste poort: vijftig el. |
15 L'espace entre la porte d'entrée et le vestibule de la porte intérieure était de cinquante coudées. |
16 Verder waren er bij de wachtruimtes en bij de muurposten ervan vensters met traliewerk, helemaal rondom in de poort, naar binnen gericht. Hetzelfde gold voor de voorhallen. De vensters waren helemaal rondom naar binnen gericht, met dadelpalmen op de muurposten. |
16 En er waren gesloten vensters van latwerk aan de kamers en aan haar muurvlakken, binnenwaarts gericht, in de poort aan alle zijden; zo ook aan de voorhallen; en vensters waren aan alle zijden binnenwaarts gericht, en aan de muurvlakken waren palmen. |
16 Il y avait des fenêtres grillées aux chambres et à leurs poteaux à l'intérieur de la porte tout autour; il y avait aussi des fenêtres dans les vestibules tout autour intérieurement; des palmes étaient sculptées sur les poteaux. |
17 Toen bracht Hij mij in de buitenste voorhof. En zie, er waren kamers en er was een plaveisel gemaakt, helemaal rondom de voorhof. Dertig kamers lagen er aan het plaveisel. |
17 Toen bracht hij mij naar de buitenste voorhof en zie, daar waren vertrekken en een plaveisel was er gemaakt, heel de voorhof rond; dertig vertrekken bevonden zich op het plaveisel. |
17 Il me conduisit dans le parvis extérieur, où se trouvaient des chambres et un pavé tout autour; il y avait trente chambres sur ce pavé. |
18 Het plaveisel lag aan de zijkant van de poorten, overeenkomend met de lengte van de poorten. Dit was het lagergelegen plaveisel. |
18 Het plaveisel nu lag aan de zijkant der poorten overeenkomend met de lengte der poorten, het benedenste plaveisel. |
18 Le pavé était au côté des portes, et répondait à la longueur des portes; c'était le pavé inférieur. |
19 Toen mat Hij de breedte vanaf de voorzijde van de benedenpoort tot aan de binnenste voorhof aan de buitenzijde: honderd el, zowel naar het oosten als naar het noorden. |
19 Daarna mat hij de afstand van de voorkant der benedenste poort tot de voorkant van de binnenste voorhof aan de buitenzijde: honderd el, aan de oostzijde en aan de noordzijde. |
19 Il mesura la largeur depuis la porte d'en bas jusqu'au parvis intérieur en dehors; il y avait cent coudées, à l'orient et au septentrion. |
20 Wat de poort betreft die op het noorden uitziet, op de buitenste voorhof, daarvan mat Hij de lengte en de breedte. |
20 Ook van de poort, die naar het noorden gericht was, aan de buitenste voorhof, mat hij de lengte en de breedte. |
20 Il mesura la longueur et la largeur de la porte septentrionale du parvis extérieur. |
21 De wachtruimtes ervan, drie aan de ene kant en drie aan de andere kant, de muurposten ervan en de voorhallen ervan waren overeenkomstig de afmetingen van de eerste poort, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
21 Haar kamers, drie aan weerszijden, haar muurvlakken en haar voorhal hadden dezelfde afmeting als de eerste poort, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
21 Ses chambres, au nombre de trois d'un côté et de trois de l'autre, ses poteaux et ses vestibules, avaient la même mesure que la première porte, cinquante coudées en longueur et vingt-cinq coudées en largeur. |
22 Verder waren de vensters ervan, de voorhal ervan en de dadelpalmen ervan overeenkomstig de afmetingen van de poort die op het oosten uitzag. Met zeven treden ging men daarover naar boven, en de voorhal ervan lag ervóór. |
22 Ook haar vensters en haar voorhal en haar palmen hadden dezelfde afmeting als bij de poort, die naar het oosten gericht was; langs zeven treden steeg men naar haar op en dan lag de voorhal daarvoor. |
22 Ses fenêtres, son vestibule, ses palmes, avaient la même mesure que la porte orientale; on y montait par sept degrés, devant lesquels était son vestibule. |
23 De poort van de binnenste voorhof lag tegenover de poort naar het noorden en die naar het oosten. Hij mat de afstand van poort tot poort: honderd el. |
23 Ook was er een poort aan de binnenste voorhof tegenover de poort naar het noorden, evenals naar het oosten; hij mat van poort tot poort: honderd el. |
23 Il y avait une porte au parvis intérieur, vis-à-vis de la porte septentrionale et vis-à-vis de la porte orientale; il mesura d'une porte à l'autre cent coudées. |
24 Vervolgens leidde Hij mij in de richting van het zuiden. En zie, er was een poort in de richting van het zuiden. Daarop mat Hij de muurposten ervan en de voorhal ervan: dezelfde afmetingen. |
24 Toen voerde hij mij naar het zuiden, en zie, daar was een poort, die naar het zuiden gericht was. Hij mat haar muurvlakken en haar voorhal: dezelfde afmetingen. |
24 Il me conduisit du côté du midi, où se trouvait la porte méridionale. Il en mesura les poteaux et les vestibules, qui avaient la même mesure. |
25 De poort en de voorhal hadden vensters, helemaal rondom, zoals die vensters, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
25 Zij had, evenals haar voorhal, vensters aan alle zijden, gelijk aan de vorige vensters; vijftig el was de lengte en vijfentwintig el de breedte; |
25 Cette porte et ses vestibules avaient des fenêtres tout autour, comme les autres fenêtres, cinquante coudées en longueur et vingt-cinq coudées en largeur. |
26 Zeven treden leidden ernaartoe en de voorhal lag ervóór. Er waren dadelpalmen, één aan de ene kant en één aan de andere kant op de muurposten ervan. |
26 Zeven treden voerden tot haar op; de voorhal lag dan daarvoor, en zij had palmen aan weerszijden aan haar muurvlakken. |
26 On y montait par sept degrés, devant lesquels était son vestibule; il y avait de chaque côté des palmes sur ses poteaux. |
27 De binnenste voorhof had een poort in de richting van het zuiden. Hij mat de afstand van poort tot poort in de richting van het zuiden: honderd el. |
27 Ook was er een poort aan de binnenste voorhof, aan de zuidzijde; hij mat van poort tot poort aan de zuidzijde: honderd el. |
27 Le parvis intérieur avait une porte du côté du midi; il mesura d'une porte à l'autre au midi cent coudées. |
28 Vervolgens bracht Hij mij door de zuiderpoort naar de binnenste voorhof. Hij mat de zuiderpoort: dezelfde afmetingen. |
28 Daarop bracht hij mij naar de binnenste voorhof door de Zuidpoort, en hij mat de Zuidpoort: dezelfde afmetingen. |
28 Il me conduisit dans le parvis intérieur, par la porte du midi. Il mesura la porte du midi, qui avait la même mesure. |
29 Ook de wachtruimtes ervan, de muurposten ervan en de voorhal ervan hadden diezelfde afmetingen. Geheel rondom waren vensters, ook in de voorhal ervan, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
29 Ook haar kamers en haar muurvlakken en haar voorhal hadden dezelfde afmetingen; zij had, evenals haar voorhal, vensters aan alle zijden; vijftig el was de lengte en vijfentwintig el de breedte - |
29 Ses chambres, ses poteaux et ses vestibules, avaient la même mesure. Cette porte et ses vestibules avaient des fenêtres tout autour, cinquante coudées en longueur et vingt-cinq coudées en largeur. |
30 Geheel rondom waren er voorhallen, vijfentwintig el lang en vijf el breed. |
30 En er waren voorhallen aan alle zijden, vijfentwintig el lang en vijf el breed. |
30 Il y avait tout autour des vestibules de vingt-cinq coudées de longueur et de cinq de largeur. |
31 De voorhal ervan was aan de buitenste voorhof. Er waren dadelpalmen op de muurposten ervan. Er waren acht treden naar boven. |
31 Haar voorhal lag aan de kant van de buitenste voorhof, en er waren palmen aan de muurvlakken daarvan, en acht treden telde haar opgang. |
31 Les vestibules de la porte aboutissaient au parvis extérieur; il y avait des palmes sur ses poteaux, et huit degrés pour y monter. |
32 Toen bracht Hij mij naar de binnenste voorhof, in de richting van het oosten. Hij mat de poort: dezelfde afmetingen. |
32 Toen bracht hij mij naar de binnenste voorhof aan de oostzijde en hij mat de poort: dezelfde afmetingen, |
32 Il me conduisit dans le parvis intérieur, par l'entrée orientale. Il mesura la porte, qui avait la même mesure. |
33 De wachtruimtes ervan, de muurposten ervan en de voorhal ervan hadden dezelfde afmetingen. Hij had helemaal rondom vensters zoals de voorhal ervan die had, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
33 Haar kamers, haar muurvlakken en haar voorhal: dezelfde afmetingen. Evenals haar voorhal had zij vensters aan alle zijden; zij was vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
33 Ses chambres, ses poteaux et ses vestibules, avaient la même mesure. Cette porte et ses vestibules avaient des fenêtres tout autour, cinquante coudées en longueur et vingt-cinq coudées en largeur. |
34 De voorhal ervan lag gericht naar de buitenste voorhof. Verder waren er dadelpalmen op de muurposten ervan, aan de ene kant en aan de andere kant: er waren acht treden naar boven. |
34 Haar voorhal was aan de buitenste voorhof; aan de muurvlakken daarvan waren palmen aan weerszijden, en acht treden telde haar opgang. |
34 Ses vestibules aboutissaient au parvis extérieur; il y avait de chaque côté des palmes sur ses poteaux, et huit degrés pour y monter. |
35 Toen bracht Hij mij naar de noorderpoort en mat die: dezelfde afmetingen. |
35 Vervolgens bracht hij mij naar de Noordpoort; hij mat haar: dezelfde afmetingen, |
35 Il me conduisit vers la porte septentrionale. Il la mesura, et trouva la même mesure, |
36 De wachtruimtes ervan, de muurposten ervan en de voorhal ervan hadden helemaal rondom vensters, vijftig el lang en vijfentwintig el breed. |
36 Haar kamers, haar muurvlakken en haar voorhal; zij had vensters aan alle zijden; zij was vijftig el lang en vijfentwintig el breed; |
36 ainsi qu'à ses chambres, à ses poteaux et à ses vestibules; elle avait des fenêtres tout autour; cinquante coudées en longueur et vingt-cinq coudées en largeur. |
37 De voorhal ervan was gericht naar de buitenste voorhof. Er waren ook dadelpalmen op de muurposten ervan aan de ene kant en aan de andere kant. Er waren acht treden naar boven. |
37 Haar voorhal lag aan de buitenste voorhof; er waren aan weerszijden palmen aan haar muurvlakken; acht treden telde haar opgang. |
37 Ses vestibules aboutissaient au parvis extérieur; il y avait de chaque côté des palmes sur ses poteaux, et huit degrés pour y monter. |
38 Er was een kamer met een ingang bij de muurposten van de poorten. Daar zou men het brandoffer afspoelen. |
38 Ook was er een vertrek, waarvan de ingang zich bij de muurvlakken der poorten bevond; daar spoelde men het brandoffer af. |
38 Il y avait une chambre qui s'ouvrait vers les poteaux des portes, et où l'on devait laver les holocaustes. |
39 In de voorhal van de poort waren twee tafels aan de ene kant en twee tafels aan de andere kant, om het brandoffer, het zondoffer en het schuldoffer daarop te slachten. |
39 In de voorhal der poort stonden aan weerszijden twee tafels om daarop het brandoffer, het zondoffer en het schuldoffer te slachten. |
39 Dans le vestibule de la porte se trouvaient de chaque côté deux tables, sur lesquelles on devait égorger l'holocauste, le sacrifice d'expiation et le sacrifice de culpabilité. |
40 Er waren twee tafels vanbuiten aan de zijkant voor wie omhoogging naar de ingang van de noorderpoort. Aan de andere zijde die bij de voorhal van de poort hoorde, waren ook twee tafels. |
40 Aan de zijkant, aan de buitenkant, als men naar de ingang van de poort opsteeg noordwaarts, waren twee tafels, en aan de andere zijkant van de voorhal der poort eveneens twee tafels. |
40 A l'un des côtés extérieurs par où l'on montait, à l'entrée de la porte septentrionale, il y avait deux tables; et à l'autre côté, vers le vestibule de la porte, il y avait deux tables. |
41 Zo waren er vier tafels aan de ene kant en vier tafels aan de andere kant aan de zijde van de poort: acht tafels waarop men zou slachten. |
41 Er waren vier tafels aan elke zijkant van de poort: acht tafels, waarop men slachtte. |
41 Il se trouvait ainsi, aux côtés de la porte, quatre tables d'une part et quatre tables de l'autre, en tout huit tables, sur lesquelles on devait égorger les victimes. |
42 Er waren vier tafels voor het brandoffer, van gehouwen stenen, anderhalve el lang, anderhalve el breed en één el hoog. Daarop zou men dan het gerei leggen waarmee men het brandoffer en het slachtoffer slachten zou. |
42 De vier tafels van het brandoffer waren van gehouwen stenen, anderhalve el lang en anderhalve el breed en een el hoog; daarop legde men de gereedschappen waarmee men het brandoffer en het slachtoffer slachtte. |
42 Il y avait encore pour les holocaustes quatre tables en pierres de taille, longues d'une coudée et demie, larges d'une coudée et demie, et hautes d'une coudée; on devait mettre sur ces tables les instruments avec lesquels on égorgeait les victimes pour les holocaustes et pour les autres sacrifices. |
43 Geheel rondom in het huis waren haken van één handbreedte bevestigd, en op de tafels zou het vlees van de offergave komen. |
43 Haken van een handbreedte waren aan alle zijden aan het gebouw bevestigd; op de tafels kwam het vlees van de offergave. |
43 Des rebords de quatre doigts étaient adaptés à la maison tout autour; et la chair des sacrifices devait être mise sur les tables. |
44 Aan de buitenzijde van de binnenpoort waren de kamers van de zangers, in de binnenste voorhof, dat aan de kant van de noorderpoort was. De voorkant ervan was in de richting van het zuiden. Eén was er aan de kant van de oostpoort, die naar het noorden gericht was. |
44 Aan de buitenzijde van de binnenste poort waren twee vertrekken in de binnenste voorhof, een aan de zijkant van de Noordpoort met de voorzijde op het zuiden en een aan de zijkant van de Zuidpoort met de voorzijde op het noorden. |
44 En dehors de la porte intérieure il y avait des chambres pour les chantres, dans le parvis intérieur: l'une était à côté de la porte septentrionale et avait la face au midi, l'autre était à côté de la porte orientale et avait la face au septentrion. |
45 Hij sprak tot mij: Deze kamer, waarvan de voorkant op het zuiden uitziet, is bestemd voor de priesters die hun taak ten behoeve van het huis vervullen. |
45 Hij sprak tot mij: Dit vertrek met de voorzijde op het zuiden, is voor de priesters die in de tempel dienst doen, |
45 Il me dit: Cette chambre, dont la face est au midi, est pour les sacrificateurs qui ont la garde de la maison; |
46 De kamer waarvan de voorkant op het noorden uitziet, is voor de priesters bestemd die hun taak ten behoeve van het altaar vervullen. Dat zijn de zonen van Zadok, die uit de Levieten tot de HEERE mogen naderen om Hem te dienen. |
46 En het vertrek met de voorzijde op het noorden, is voor de priesters die bij het altaar dienst doen; en wel de zonen van Sadok, die uit de zonen van Levi tot de Here naderen om Hem te dienen. |
46 et la chambre dont la face est au septentrion est pour les sacrificateurs qui ont la garde de l'autel. Ce sont les fils de Tsadok, qui, parmi les fils de Lévi, s'approchent de l'Eternel pour le servir. |
47 Toen mat Hij de voorhof: honderd el lang en honderd el breed, een vierkant. Het altaar was vóór het huis. |
47 Daarna mat hij de voorhof; de lengte was honderd el en de breedte honderd el, een vierkant; en het altaar stond voor het huis. |
47 Il mesura le parvis, qui avait cent coudées de longueur et cent coudées de largeur, en carré. L'autel était devant la maison. |
48 Vervolgens bracht Hij mij naar de voorhal van het huis en Hij mat een muurpost van de voorhal: vijf el aan de ene kant en vijf el aan de andere kant, en de breedte van de poort was drie el aan de ene kant en drie el aan de andere kant. |
48 Toen bracht hij mij naar de voorhal van het huis en mat het muurvlak van de voorhal, vijf el aan weerszijden, en de breedte van de poort, drie el aan weerszijden. |
48 Il me conduisit dans le vestibule de la maison. Il mesura les poteaux du vestibule, et trouva cinq coudées d'un côté et cinq coudées de l'autre. La largeur de la porte était de trois coudées d'un côté et de trois coudées de l'autre. |
49 De voorhal was twintig el lang en elf el breed, met de treden waarover men omhoogging. Er waren pilaren bij de muurposten, één aan de ene kant en één aan de andere kant. |
49 De lengte van de hal was twintig el en de breedte elf el, en wel bij de treden langs welke men tot haar opsteeg. En tegen de muurvlakken stonden aan weerszijden zuilen. |
49 Le vestibule avait une longueur de vingt coudées et une largeur de onze coudées; on y montait par des degrés. Il y avait des colonnes près des poteaux, l'une d'un côté, et l'autre de l'autre. |