|
1 De woestijn en de dorre plaatsen zullen vrolijk zijn, de wildernis zal zich verheugen en in bloei staan als een roos. |
1 De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis; |
1 Le désert et le pays aride se réjouiront; La solitude s'égaiera, et fleurira comme un narcisse; |
2 Zij zal welig in bloei staan en zich verheugen, ja, zij zal zich verheugen en juichen. De luister van de Libanon is haar gegeven, de glorie van de Karmel en de Saron. Ze zullen zien de heerlijkheid van de HEERE, de glorie van onze God. |
2 Zij zal welig bloeien en juichen, ja, juichen en jubelen. De heerlijkheid van de Libanon is haar gegeven, de luister van de Karmel en van Saron; zij zullen aanschouwen de heerlijkheid des Heren, de luister van onze God. |
2 Elle se couvrira de fleurs, et tressaillira de joie, Avec chants d'allégresse et cris de triomphe; La gloire du Liban lui sera donnée, La magnificence du Carmel et de Saron. Ils verront la gloire de l'Eternel, la magnificence de notre Dieu. |
3 Versterk de slappe handen, verstevig de wankele knieën; |
3 Sterkt de slappe handen en verstevigt de knikkende knieen. |
3 Fortifiez les mains languissantes, Et affermissez les genoux qui chancellent; |
4 zeg tegen onbedachtzamen van hart: Wees sterk, wees niet bevreesd! Zie, uw God! De wraak zal komen, de vergelding van God; Híj zal komen en u verlossen. |
4 Zegt tot de versaagden van hart: Weest sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen. |
4 Dites à ceux qui ont le coeur troublé: Prenez courage, ne craignez point; Voici votre Dieu, la vengeance viendra, La rétribution de Dieu; Il viendra lui-même, et vous sauvera. |
5 Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan, de oren van de doven zullen worden geopend. |
5 Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden; |
5 Alors s'ouvriront les yeux des aveugles, S'ouvriront les oreilles des sourds; |
6 Dan zal de kreupele springen als een hert, de tong van de stomme zal juichen. Want in de woestijn zullen wateren zich een weg banen en beken in de wildernis. |
6 Dan zal de lamme springen als een hert en de tong van de stomme zal jubelen; want in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe, |
6 Alors le boiteux sautera comme un cerf, Et la langue du muet éclatera de joie. Car des eaux jailliront dans le désert, Et des ruisseaux dans la solitude; |
7 Het dorre land zal tot een waterpoel worden, het dorstige land tot waterbronnen; op de woonplaats van jakhalzen, waar hun rustplaats was, zal gras zijn, met riet en biezen. |
7 En het gloeiende zand zal tot een plas worden en het dorstige land tot waterbronnen; waar de jakhalzen verblijven en legeren, zal gras met riet en biezen zijn. |
7 Le mirage se changera en étang Et la terre desséchée en sources d'eaux; Dans le repaire qui servait de gîte aux chacals, Croîtront des roseaux et des joncs. |
8 Daar zal zijn een effen baan, een weg; de heilige weg zal hij genoemd worden. Een onreine zal er niet over gaan, want hij zal alleen voor hen zijn. Wie deze weg ook gaat, zelfs dwazen zullen niet dwalen. |
8 Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genaamd wordt; geen onreine zal die betreden; maar hij zal alleen voor hen zijn; reizigers noch dwazen zullen erop dolen. |
8 Il y aura là un chemin frayé, une route, Qu'on appellera la voie sainte; Nul impur n'y passera; elle sera pour eux seuls; Ceux qui la suivront, même les insensés, ne pourront s'égarer. |
9 Daar zal geen leeuw zijn, geen verscheurend dier zal erop komen; ze zullen daar niet aangetroffen worden, maar de verlosten zullen die bewandelen. |
9 Daar zal geen leeuw zijn en geen verscheurend dier zal daarop komen; zij worden daar niet gevonden. Maar de verlosten wandelen daarop; |
9 Sur cette route, point de lion; Nulle bête féroce ne la prendra, Nulle ne s'y rencontrera; Les délivrés y marcheront. |
10 Want wie door de HEERE zijn vrijgekocht, zullen terugkeren; zij zullen Sion binnenkomen met gejuich. Eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn, vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen, verdriet en gezucht zullen wegvluchten. |
10 De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvlieden. |
10 Les rachetés de l'Eternel retourneront, Ils iront à Sion avec chants de triomphe, Et une joie éternelle couronnera leur tête; L'allégresse et la joie s'approcheront, La douleur et les gémissements s'enfuiront. |