|
1 Toen sprak de HEERE tot Mozes: |
1 De Here sprak tot Mozes: |
1 L'Eternel parla à Moïse, et dit: |
2 Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij voor Mij een hefoffer nemen. U moet van iedereen wiens hart hem gewillig maakt, een hefoffer voor Mij nemen. |
2 Zeg tot de Israelieten, dat zij voor Mij een heffing inzamelen; van iedere man, wiens hart hem dringt, zult gij voor Mij een heffing inzamelen. |
2 Parle aux enfants d'Israël. Qu'ils m'apportent une offrande; vous la recevrez pour moi de tout homme qui la fera de bon coeur. |
3 Dit is het hefoffer dat u van hen moet nemen: goud, zilver en koper, |
3 Dit nu is de heffing die gij van hen inzamelen zult: goud, zilver, koper; |
3 Voici ce que vous recevrez d'eux en offrande: de l'or, de l'argent et de l'airain; |
4 blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol, fijn linnen en geitenhaar, |
4 Blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitehaar; |
4 des étoffes teintes en bleu, en pourpre, en cramoisi, du fin lin et du poil de chèvre; |
5 roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout, |
5 Roodgeverfde ramsvellen, tachasvellen en acaciahout; |
5 des peaux de béliers teintes en rouge et des peaux de dauphins; du bois d'acacia; |
6 olie voor de lamp, specerijen voor de zalfolie en specerijen voor het geurige reukwerk, |
6 Olie voor het licht, specerijen voor de zalfolie en voor het welriekend reukwerk; |
6 de l'huile pour le chandelier, des aromates pour l'huile d'onction et pour le parfum odoriférant; |
7 onyxstenen en andere edelstenen als opvulling voor de efod en de borsttas. |
7 Chrysopraasstenen en vulstenen voor de efod en voor het borstschild. |
7 des pierres d'onyx et d'autres pierres pour la garniture de l'éphod et du pectoral. |
8 En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen. |
8 En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen. |
8 Ils me feront un sanctuaire, et j'habiterai au milieu d'eux. |
9 Volgens alles wat Ik u zal tonen, een ontwerp van de tabernakel en een ontwerp van al zijn voorwerpen, zó moet u het maken. |
9 Gij zult het maken overeenkomstig alles wat Ik u toon, het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei. |
9 Vous ferez le tabernacle et tous ses ustensiles d'après le modèle que je vais te montrer. |
10 Ook moeten zij een ark van acaciahout maken; zijn lengte moet tweeënhalve el zijn, zijn breedte anderhalve el en zijn hoogte anderhalve el. |
10 Zij moeten dan een ark van acaciahout maken, twee en een halve el lang, anderhalve el breed, en anderhalve el hoog. |
10 Ils feront une arche de bois d'acacia, sa longueur sera de deux coudées et demie, sa largeur d'une coudée et demie, et sa hauteur d'une coudée et demie. |
11 U moet hem met zuiver goud overtrekken; vanbinnen en vanbuiten moet u hem overtrekken en er aan de bovenkant een gouden rand omheen maken. |
11 Gij zult die overtrekken met louter goud; van binnen en van buiten zult gij die overtrekken en er rondom een gouden omlijsting op maken. |
11 Tu la couvriras d'or pur, tu la couvriras en dedans et en dehors, et tu y feras une bordure d'or tout autour. |
12 Dan moet u er vier gouden ringen voor gieten en die aan zijn vier voetstukken bevestigen, namelijk twee ringen aan de ene kant ervan en twee ringen aan de andere kant ervan. |
12 Gij zult er vier gouden ringen voor gieten en die bevestigen aan de vier voetstukken en wel twee ringen aan de ene zijwand en twee ringen aan de andere zijwand. |
12 Tu fondras pour elle quatre anneaux d'or, et tu les mettras à ses quatre coins, deux anneaux d'un côté et deux anneaux de l'autre côté. |
13 Vervolgens moet u draagbomen van acaciahout maken en die overtrekken met goud. |
13 Gij zult draagstokken van acaciahout maken en die met goud overtrekken. |
13 Tu feras des barres de bois d'acacia, et tu les couvriras d'or. |
14 Dan moet u de draagbomen door de ringen steken aan weerskanten van de ark, om de ark daarmee te dragen. |
14 Gij zult de draagstokken steken in de ringen aan de zijwanden van de ark, om daarmee de ark te dragen. |
14 Tu passeras les barres dans les anneaux sur les côtés de l'arche, pour qu'elles servent à porter l'arche; |
15 De draagbomen moeten in de ringen van de ark blijven, ze mogen er niet uitgetrokken worden. |
15 De draagstokken zullen in de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden. |
15 les barres resteront dans les anneaux de l'arche, et n'en seront point retirées. |
16 Vervolgens moet u in de ark de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. |
16 In de ark zult gij de Getuigenis leggen, die Ik u geven zal. |
16 Tu mettras dans l'arche le témoignage, que je te donnerai. |
17 Dan moet u een verzoendeksel van zuiver goud maken, zijn lengte tweeënhalve el en zijn breedte anderhalve el. |
17 Ook zult gij een verzoendeksel van louter goud maken, twee en een halve el lang en anderhalve el breed. |
17 Tu feras un propitiatoire d'or pur; sa longueur sera de deux coudées et demie, et sa largeur d'une coudée et demie. |
18 Vervolgens moet u twee cherubs van goud maken, als gedreven werk moet u ze maken, aan de beide uiteinden van het verzoendeksel. |
18 En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel. |
18 Tu feras deux chérubins d'or, tu les feras d'or battu, aux deux extrémités du propitiatoire; |
19 Maak één cherub aan het uiteinde aan de ene kant, en één cherub aan het uiteinde aan de andere kant; als één geheel met het verzoendeksel moet u de cherubs maken, aan de beide uiteinden ervan. |
19 Maak een cherub aan het ene einde en een cherub aan het andere einde; uit een stuk met het verzoendeksel zult gij de cherubs op zijn beide einden maken. |
19 fais un chérubin à l'une des extrémités et un chérubin à l'autre extrémité; vous ferez les chérubins sortant du propitiatoire à ses deux extrémités. |
20 De cherubs moeten hun beide vleugels naar boven uitgespreid houden, terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekken en hun gezichten naar elkaar toe gericht zijn; de gezichten van de cherubs moeten naar het verzoendeksel gericht zijn. |
20 De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten der cherubs gericht zijn. |
20 Les chérubins étendront les ailes par-dessus, couvrant de leurs ailes le propitiatoire, et se faisant face l'un à l'autre; les chérubins auront la face tournée vers le propitiatoire. |
21 Vervolgens moet u het verzoendeksel op de ark leggen, en in de ark moet u de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. |
21 Gij zult het verzoendeksel bovenop de ark leggen en in de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. |
21 Tu mettras le propitiatoire sur l'arche, et tu mettras dans l'arche le témoignage, que je te donnerai. |
22 Dan zal Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs, die zich op de ark van de getuigenis zullen bevinden, zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal. |
22 En Ik zal daar met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik u voor de Israelieten gebieden zal. |
22 C'est là que je me rencontrerai avec toi; du haut du propitiatoire, entre les deux chérubins placés sur l'arche du témoignage, je te donnerai tous mes ordres pour les enfants d'Israël. |
23 U moet ook een tafel van acaciahout maken. Zijn lengte moet twee el zijn, zijn breedte één el en zijn hoogte anderhalve el. |
23 Gij zult een tafel van acaciahout maken, twee el lang, een el breed en anderhalve el hoog. |
23 Tu feras une table de bois d'acacia; sa longueur sera de deux coudées, sa largeur d'une coudée, et sa hauteur d'une coudée et demie. |
24 Dan moet u hem met zuiver goud overtrekken en er een gouden rand omheen maken. |
24 Gij zult die overtrekken met louter goud en er een gouden omlijsting omheen maken. |
24 Tu la couvriras d'or pur, et tu y feras une bordure d'or tout autour. |
25 Ook moet u er een sierlijst van een hand breed omheen maken en moet u een gouden rand rondom die sierlijst maken. |
25 Gij zult er een rand van een handbreedte omheen maken en een gouden omlijsting rondom haar rand. |
25 Tu y feras à l'entour un rebord de quatre doigts, sur lequel tu mettras une bordure d'or tout autour. |
26 Dan moet u er vier gouden ringen voor maken en de ringen bevestigen aan de vier hoeken van zijn vier poten. |
26 Gij zult vier gouden ringen ervoor maken en de ringen zetten op de vier hoeken aan haar vier poten. |
26 Tu feras pour la table quatre anneaux d'or, et tu mettras les anneaux aux quatre coins, qui seront à ses quatre pieds. |
27 De ringen moeten dicht onder de sierlijst zitten, als houders voor de draagbomen, om de tafel te kunnen dragen. |
27 Dicht bij de rand zullen zich de ringen bevinden als houders voor draagstokken, om de tafel te dragen. |
27 Les anneaux seront près du rebord, et recevront les barres pour porter la table. |
28 En u moet de draagbomen van acaciahout maken en ze met goud overtrekken; de tafel moet daarmee gedragen worden. |
28 Gij zult de draagstokken van acaciahout maken en ze met goud overtrekken, opdat daarmee de tafel gedragen worde. |
28 Tu feras les barres de bois d'acacia, et tu les couvriras d'or; et elles serviront à porter la table. |
29 Vervolgens moet u de bijbehorende schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee plengoffers gebracht worden; van zuiver goud moet u ze maken. |
29 Gij zult schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee geplengd wordt; van louter goud zult gij ze maken. |
29 Tu feras ses plats, ses coupes, ses calices et ses tasses, pour servir aux libations; tu les feras d'or pur. |
30 Dan moet u het toonbrood op de tafel leggen; het moet er voortdurend voor Mijn aangezicht zijn. |
30 En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht. |
30 Tu mettras sur la table les pains de proposition continuellement devant ma face. |
31 U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. |
31 Gij zult een kandelaar van louter goud maken, van gedreven werk zal de kandelaar gemaakt worden, het voetstuk zowel als de schacht; de bloemkelken met knoppen en bloesems, zullen daarmee een geheel vormen. |
31 Tu feras un chandelier d'or pur; ce chandelier sera fait d'or battu; son pied, sa tige, ses calices, ses pommes et ses fleurs seront d'une même pièce. |
32 En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant. |
32 Zes armen nu zullen uit zijn zijden uitsteken: drie armen van de kandelaar uit de ene zijde en drie armen van de kandelaar uit de andere zijde. |
32 Six branches sortiront de ses côtés, trois branches du chandelier de l'un des côtés, et trois branches du chandelier de l'autre côté. |
33 Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem, en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem. Zo moeten de zes armen worden die uit de kandelaar steken. |
33 Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem; en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem; aldus voor de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken. |
33 Il y aura sur une branche trois calices en forme d'amande, avec pommes et fleurs, et sur une autre branche trois calices en forme d'amande, avec pommes et fleurs; il en sera de même pour les six branches sortant du chandelier. |
34 En op de kandelaar zelf moeten vier bloemkelken komen in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en zijn bloesems. |
34 Op de kandelaar vier bloemkelken in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en bloesems. |
34 A la tige du chandelier, il y aura quatre calices en forme d'amande, avec leurs pommes et leurs fleurs. |
35 Er moet een knop komen onder het eerste paar armen dat eruit steekt, een knop onder het tweede paar armen dat eruit steekt, en een knop onder het derde paar armen dat eruit steekt. Zo moet het worden bij de zes armen die uit de kandelaar steken. |
35 Ook een knop onder het eerste paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het tweede paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het derde paar armen, die uit hem voortkomen; [aldus] bij de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken. |
35 Il y aura une pomme sous deux des branches sortant de la tige du chandelier, une pomme sous deux autres branches, et une pomme sous deux autres branches; il en sera de même pour les six branches sortant du chandelier. |
36 Zijn knoppen en zijn armen moeten met de kandelaar één geheel vormen; het geheel moet één stuk gedreven werk van zuiver goud zijn. |
36 De knoppen en de armen zullen uit hem voortkomen, terwijl het geheel een gedreven werk van louter goud is. |
36 Les pommes et les branches du chandelier seront d'une même pièce: il sera tout entier d'or battu, d'or pur. |
37 Vervolgens moet u de bijbehorende zeven lampen maken. Men moet die lampen aansteken en licht doen verspreiden in de richting van de voorzijde van de kandelaar. |
37 Gij zult er zeven lampen voor maken en men zal die lampen erop zetten en het licht laten vallen naar de voorkant. |
37 Tu feras ses sept lampes, qui seront placées dessus, de manière à éclairer en face. |
38 Zowel de bijbehorende snuiters als de bijbehorende vuurschalen moeten van zuiver goud zijn. |
38 Zijn snuiters en zijn bakjes zullen van louter goud zijn. |
38 Ses mouchettes et ses vases à cendre seront d'or pur. |
39 Van één talent zuiver goud moet men hem maken, met al die genoemde voorwerpen. |
39 Van een talent louter goud zal men hem maken, met al dit gerei. |
39 On emploiera un talent d'or pur pour faire le chandelier avec tous ses ustensiles. |
40 Zie dan erop toe dat u het maakt naar zijn ontwerp, dat u op de berg getoond is. |
40 Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarvan op de berg getoond is. |
40 Regarde, et fais d'après le modèle qui t'est montré sur la montagne. |