Psalmen 8
© Herziene Statenvertaling
© NBG
© NBV 2021
1 Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De Gittith’. 1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Een psalm van David. 1 Voor de koorleider. Op de wijs van De Gatitische. Een psalm van David.
2 HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde! U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel. 2 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. 2 HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde. Uw luister aan de hemel wordt bejubeld
3 Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders, om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. 3 door de mond van kinderen en zuigelingen. Tegen uw vijanden hebt U een macht gebouwd om hun wraak en verzet te breken.
4 Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, 4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: 4 Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door U daar bevestigd,
5 wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U naar hem omziet? 5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? 5 wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet?
6 Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen en hem met eer en glorie gekroond. 6 Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. 6 U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie,
7 U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd: 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd: 7 hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd:
8 schapen en runderen, die allemaal, en ook de dieren van het veld, 8 Schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds, 8 schapen, geiten, al het vee, en ook de dieren van het veld,
9 de vogels in de lucht en de vissen in de zee, al wat over de paden van de zeeën gaat. 9 De vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeen doorkruist. 9 de vogels aan de hemel, de vissen in de zee en alles wat trekt over de wegen der zeeën.
10 HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde! 10 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde. 10 HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.