Psalmen 72
© Herziene Statenvertaling
© NBG
Louis Segond
1 Voor Salomo. O God, geef de koning Uw recht en Uw gerechtigheid aan de zoon van de koning. 1 Van Salomo. O God, verleen de koning uw recht, en uw gerechtigheid de zoon des konings. 1 De Salomon. O Dieu, donne tes jugements au roi, Et ta justice au fils du roi!
2 Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid en over Uw ellendigen met recht. 2 Hij richte uw volk met gerechtigheid, uw ellendigen met recht. 2 Il jugera ton peuple avec justice, Et tes malheureux avec équité.
3 De bergen zullen voor het volk vrede dragen en de heuvels, met gerechtigheid. 3 Mogen voor het volk de bergen vrede dragen, ook de heuvelen, in gerechtigheid. 3 Les montagnes porteront la paix pour le peuple, Et les collines aussi, par l'effet de ta justice.
4 Hij zal de ellendigen van het volk recht doen, hij zal de kinderen van de arme verlossen en de onderdrukker verbrijzelen. 4 Hij verschaffe recht aan de ellendigen des volks, Hij redde de armen, maar verbrijzele de verdrukker. 4 Il fera droit aux malheureux du peuple, Il sauvera les enfants du pauvre, Et il écrasera l'oppresseur.
5 Zij zullen U vrezen, zolang de zon en de maan er zijn, van generatie op generatie. 5 Men vreze u, zolang de zon er is, en zolang de maan er is, van geslacht tot geslacht. 5 On te craindra, tant que subsistera le soleil, Tant que paraîtra la lune, de génération en génération.
6 Hij zal neerdalen als regen op het gemaaide veld, als regendruppels die de aarde bevochtigen. 6 Hij zij als de regen die neerdaalt op het grasland, als regenbuien die de aarde besproeien. 6 Il sera comme une pluie qui tombe sur un terrain fauché, Comme des ondées qui arrosent la campagne.
7 In zijn dagen zal de rechtvaardige tot bloei komen; er zal grote vrede zijn, tot de maan er niet meer is. 7 In zijn dagen bloeie de rechtvaardige en grote vrede, totdat er geen maan meer is. 7 En ses jours le juste fleurira, Et la paix sera grande jusqu'à ce qu'il n'y ait plus de lune.
8 Hij zal heersen van zee tot zee, van de rivier de Eufraat tot de einden der aarde. 8 Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde. 8 Il dominera d'une mer à l'autre, Et du fleuve aux extrémités de la terre.
9 De woestijnbewoners zullen voor hem neerbukken, zijn vijanden zullen het stof oplikken. 9 Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken, zijn vijanden het stof lekken; 9 Devant lui, les habitants du désert fléchiront le genou, Et ses ennemis lécheront la poussière.
10 De koningen van Tarsis en de kustlanden zullen schatting brengen; de koningen van Sjeba en Seba zullen schatten aanvoeren. 10 De koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, 10 Les rois de Tarsis et des îles paieront des tributs, Les rois de Séba et de Saba offriront des présents.
11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem neerbuigen, alle heidenvolken zullen hem dienen. 11 Mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen. 11 Tous les rois se prosterneront devant lui, Toutes les nations le serviront.
12 Want hij zal de arme redden die om hulp roept, en de ellendige, en wie geen helper heeft. 12 Voorwaar, hij zal de arme redden, die om hulp roept, de ellendige, en wie geen helper heeft; 12 Car il délivrera le pauvre qui crie, Et le malheureux qui n'a point d'aide.
13 Hij zal de geringe en arme sparen en de ziel van de armen verlossen. 13 Hij zal zich ontfermen over de geringe en de arme, hij zal de zielen der armen verlossen. 13 Il aura pitié du misérable et de l'indigent, Et il sauvera la vie des pauvres;
14 Hij zal hun ziel van list en geweld bevrijden, hun bloed is kostbaar in zijn ogen. 14 Van druk en geweld zal hij hun leven bevrijden, hun bloed zal kostbaar zijn in zijn oog. 14 Il les affranchira de l'oppression et de la violence, Et leur sang aura du prix à ses yeux.
15 Hij zal leven! Men zal Hem van het goud van Sjeba geven, men zal voortdurend voor Hem bidden, de hele dag zal men Hem zegenen. 15 En hij zal leven; men zal hem van het goud van Seba geven, men zal bestendig voor hem bidden, de ganse dag hem zegenen. 15 Ils vivront, et lui donneront de l'or de Séba; Ils prieront pour lui sans cesse, ils le béniront chaque jour.
16 Is er een handvol koren op het land, op de top van de bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; de stedelingen zullen bloeien als het gewas op de aarde. 16 Een overvloed van koren zij in het land; op de toppen der bergen golve zijn vrucht als op de Libanon, en de stedelingen mogen opbloeien als het kruid der aarde. 16 Les blés abonderont dans le pays, au sommet des montagnes, Et leurs épis s'agiteront comme les arbres du Liban; Les hommes fleuriront dans les villes comme l'herbe de la terre.
17 Zijn naam zal voor eeuwig blijven; zolang de zon er is, wordt zijn naam van kind tot kind voortgeplant. Zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen. 17 Zijn naam zij voor altoos, zolang de zon er is, bloeie zijn naam. Mogen alle volken elkander daarmee zegenen, hem gelukkig prijzen. 17 Son nom subsistera toujours, Aussi longtemps que le soleil son nom se perpétuera; Par lui on se bénira mutuellement, Et toutes les nations le diront heureux.
18 Geloofd zij de HEERE God, de God van Israël; Hij doet wonderen, Hij alleen. 18 Geloofd zij de Here God, de God van Israel, die alleen wonderen doet. 18 Béni soit l'Eternel Dieu, le Dieu d'Israël, qui seul fait des prodiges!
19 Geloofd zij voor eeuwig Zijn heerlijke Naam; laat heel de aarde met Zijn heerlijkheid vervuld worden. Amen, ja, amen. 19 En geloofd zij zijn heerlijke naam voor eeuwig, en zijn heerlijkheid vervulle de ganse aarde. Amen, ja, amen. 19 Béni soit à jamais son nom glorieux! Que toute la terre soit remplie de sa gloire! Amen! Amen!
20 Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï. 20 De gebeden van David, de zoon van Isai, zijn ten einde. 20 Fin des prières de David, fils d'Isaï.