Psalmen 63
© Herziene Statenvertaling
© NBG
King James
1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 1 <<A Psalm of David, when he was in the wilderness of Judah.>> O God, thou [art] my God; early will I seek thee: my soul thirsteth for thee, my flesh longeth for thee in a dry and thirsty land, where no water is;
2 O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water. 2 O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water. 2 To see thy power and thy glory, so [as] I have seen thee in the sanctuary.
3 Zo heb ik U in het heiligdom aanschouwd, Uw macht en Uw heerlijkheid gezien. 3 Zo heb ik U in het heiligdom aanschouwd, ziende uw sterkte en uw heerlijkheid. 3 Because thy lovingkindness [is] better than life, my lips shall praise thee.
4 Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven; daarom zullen mijn lippen U prijzen. 4 Want uw goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zullen U roemen. 4 Thus will I bless thee while I live: I will lift up my hands in thy name.
5 Zo zal ik U loven in mijn leven, in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen. 5 Zo wil ik U prijzen mijn leven lang, in uw naam mijn handen opheffen. 5 My soul shall be satisfied as [with] marrow and fatness; and my mouth shall praise [thee] with joyful lips:
6 Mijn ziel zal als met vet en overvloed verzadigd worden; mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen. 6 Als met vet en merg word ik verzadigd, mijn mond looft met jubelende lippen, 6 When I remember thee upon my bed, [and] meditate on thee in the [night] watches.
7 Wanneer ik aan U denk op mijn bed, over U peins in nachtwaken – 7 Wanneer ik Uwer gedenk op mijn legerstede, in nachtwaken over U peins. 7 Because thou hast been my help, therefore in the shadow of thy wings will I rejoice.
8 voorzeker, U bent een Helper voor mij geweest; onder de schaduw van Uw vleugels zal ik vrolijk zingen. 8 Want Gij zijt mij een hulp geweest, in de schaduw van uw vleugelen jubel ik. 8 My soul followeth hard after thee: thy right hand upholdeth me.
9 Mijn ziel klampt zich aan U vast, komt achter U aan, Uw rechterhand ondersteunt mij. 9 Mijn ziel is aan U verkleefd, uw rechterhand houdt mij vast. 9 But those [that] seek my soul, to destroy [it], shall go into the lower parts of the earth.
10 Maar dezen, die mij naar het leven staan om dat te verwoesten, komen in de laagste plaatsen van de aarde. 10 Maar wie mijn leven zoeken te verderven, zullen komen in de diepten der aarde. 10 They shall fall by the sword: they shall be a portion for foxes.
11 Men zal hen neer doen storten door het geweld van het zwaard, zij zullen de vossen ten deel zijn. 11 Men zal hen overleveren aan de macht van het zwaard, zij zullen een prooi der vossen worden. 11 But the king shall rejoice in God; every one that sweareth by him shall glory: but the mouth of them that speak lies shall be stopped.
12 Maar de koning zal zich in God verblijden; al wie bij Hem zweert, zal zich beroemen, want de mond van de leugenaars zal gestopt worden. 12 Maar de koning zal zich in God verheugen; ieder die bij Hem zweert, zal zich beroemen, omdat de mond der leugensprekers wordt gestopt.