|

|

King James
|
1 Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
1 Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. |
1 O give thanks unto the LORD; for [he is] good: because his mercy [endureth] for ever. |
2 Laat Israël toch zeggen: Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
2 Laat Israel nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. |
2 Let Israel now say, that his mercy [endureth] for ever. |
3 Laat het huis van Aäron toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
3 Laat het huis van Aaron nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. |
3 Let the house of Aaron now say, that his mercy [endureth] for ever. |
4 Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
4 Laat wie de Here vrezen, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. |
4 Let them now that fear the LORD say, that his mercy [endureth] for ever. |
5 Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. |
5 Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen, de Here heeft mij geantwoord en mij in de ruimte gesteld. |
5 I called upon the LORD in distress: the LORD answered me, [and set me] in a large place. |
6 De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? |
6 De Here is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? |
6 The LORD [is] on my side; I will not fear: what can man do unto me? |
7 De HEERE is bij mij, te midden van wie mij helpen, daarom zie ík neer op wie mij haten. |
7 De Here is met mij, onder mijn helpers, daarom zal ik op mijn haters neerzien. |
7 The LORD taketh my part with them that help me: therefore shall I see [my desire] upon them that hate me. |
8 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. |
8 Het is beter bij de Here te schuilen dan op mensen te vertrouwen; |
8 [It is] better to trust in the LORD than to put confidence in man. |
9 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op edelen te vertrouwen. |
9 Het is beter bij de Here te schuilen dan op edelen te vertrouwen. |
9 [It is] better to trust in the LORD than to put confidence in princes. |
10 Alle heidenvolken hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
10 Alle volken omringden mij; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen; |
10 All nations compassed me about: but in the name of the LORD will I destroy them. |
11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
11 Zij omringden mij, ja, zij omsingelden mij; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen; |
11 They compassed me about; yea, they compassed me about: but in the name of the LORD I will destroy them. |
12 Zij hadden mij omringd als bijen, zij zijn uitgedoofd als een doornenvuur; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! |
12 Zij omringden mij als bijen, zij werden als een doornenvuur uitgeblust; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen. |
12 They compassed me about like bees; they are quenched as the fire of thorns: for in the name of the LORD I will destroy them. |
13 Zeer hard had u mij weggestoten, zodat ik bijna viel, maar de HEERE heeft mij geholpen. |
13 Gij hadt mij wel duchtig gestoten, tot vallens toe, maar de Here heeft mij geholpen. |
13 Thou hast thrust sore at me that I might fall: but the LORD helped me. |
14 De HEERE is mijn kracht en mijn psalm, want Hij is mij tot heil geweest. |
14 De Here is mijn sterkte en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest. |
14 The LORD [is] my strength and song, and is become my salvation. |
15 In de tenten van de rechtvaardigen klinkt luide vreugdezang, een lied van verlossing: De rechterhand van de HEERE doet krachtige daden, |
15 Hoort! jubellied en zegezang in de tenten der rechtvaardigen: De rechterhand des Heren doet krachtige daden, |
15 The voice of rejoicing and salvation [is] in the tabernacles of the righteous: the right hand of the LORD doeth valiantly. |
16 de rechterhand van de HEERE is hoogverheven, de rechterhand van de HEERE doet krachtige daden. |
16 De rechterhand des Heren verhoogt, de rechterhand des Heren doet krachtige daden! |
16 The right hand of the LORD is exalted: the right hand of the LORD doeth valiantly. |
17 Ik zal niet sterven maar leven, en ik zal de werken van de HEERE vertellen. |
17 Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden des Heren vertellen. |
17 I shall not die, but live, and declare the works of the LORD. |
18 De HEERE heeft mij wel zwaar gestraft, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. |
18 De Here heeft mij zwaar gekastijd, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. |
18 The LORD hath chastened me sore: but he hath not given me over unto death. |
19 Doe de poorten van de gerechtigheid voor mij open, daardoor zal ik binnengaan, ik zal de HEERE loven. |
19 Ontsluit mij de poorten der gerechtigheid, ik zal daardoor binnengaan, ik zal de Here loven. |
19 Open to me the gates of righteousness: I will go into them, [and] I will praise the LORD: |
20 Dit is de poort van de HEERE, daar zullen de rechtvaardigen door binnengaan. |
20 Dit is de poort des Heren, de rechtvaardigen gaan daardoor binnen. |
20 This gate of the LORD, into which the righteous shall enter. |
21 Ik zal U loven, omdat U mij verhoord hebt en mij tot heil geweest bent. |
21 Ik loof U, omdat Gij mij geantwoord hebt en mij tot heil geweest zijt. |
21 I will praise thee: for thou hast heard me, and art become my salvation. |
22 De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden. |
22 De steen die de bouwlieden versmaad hebben, is tot een hoeksteen geworden; |
22 The stone [which] the builders refused is become the head [stone] of the corner. |
23 Dit is door de HEERE geschied, het is wonderlijk in onze ogen. |
23 Van de Here is dit geschied, het is wonderlijk in onze ogen. |
23 This is the LORD'S doing; it [is] marvellous in our eyes. |
24 Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft, laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn. |
24 Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. |
24 This [is] the day [which] the LORD hath made; we will rejoice and be glad in it. |
25 Och HEERE, breng toch heil; och HEERE, geef toch voorspoed. |
25 Och Here, geef toch heil, och Here, geef toch voorspoed! |
25 Save now, I beseech thee, O LORD: O LORD, I beseech thee, send now prosperity. |
26 Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE! Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE. |
26 Gezegend hij, die komt in de naam des Heren; wij zegenen u uit het huis des Heren. |
26 Blessed [be] he that cometh in the name of the LORD: we have blessed you out of the house of the LORD. |
27 De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven. Bind het feestoffer vast met touwen tot aan de horens van het altaar. |
27 De Here is God, Hij heeft het voor ons doen lichten. Bindt de feestoffers met touwen vast bij de hoornen van het altaar. |
27 God [is] the LORD, which hath shewed us light: bind the sacrifice with cords, [even] unto the horns of the altar. |
28 U bent mijn God, daarom zal ik U loven; mijn God, ik zal U roemen. |
28 Gij zijt mijn God, U zal ik loven, o mijn God, U zal ik verhogen. |
28 Thou [art] my God, and I will praise thee: [thou art] my God, I will exalt thee. |
29 Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. |
29 Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. |
29 O give thanks unto the LORD; for [he is] good: for his mercy [endureth] for ever. |