Psalmen 118
© Herziene Statenvertaling
© NBG
King James
1 Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 1 Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 1 O give thanks unto the LORD; for [he is] good: because his mercy [endureth] for ever.
2 Laat Israël toch zeggen: Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 2 Laat Israel nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 2 Let Israel now say, that his mercy [endureth] for ever.
3 Laat het huis van Aäron toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 3 Laat het huis van Aaron nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 3 Let the house of Aaron now say, that his mercy [endureth] for ever.
4 Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 4 Laat wie de Here vrezen, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 4 Let them now that fear the LORD say, that his mercy [endureth] for ever.
5 Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. 5 Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen, de Here heeft mij geantwoord en mij in de ruimte gesteld. 5 I called upon the LORD in distress: the LORD answered me, [and set me] in a large place.
6 De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? 6 De Here is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? 6 The LORD [is] on my side; I will not fear: what can man do unto me?
7 De HEERE is bij mij, te midden van wie mij helpen, daarom zie ík neer op wie mij haten. 7 De Here is met mij, onder mijn helpers, daarom zal ik op mijn haters neerzien. 7 The LORD taketh my part with them that help me: therefore shall I see [my desire] upon them that hate me.
8 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. 8 Het is beter bij de Here te schuilen dan op mensen te vertrouwen; 8 [It is] better to trust in the LORD than to put confidence in man.
9 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op edelen te vertrouwen. 9 Het is beter bij de Here te schuilen dan op edelen te vertrouwen. 9 [It is] better to trust in the LORD than to put confidence in princes.
10 Alle heidenvolken hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! 10 Alle volken omringden mij; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen; 10 All nations compassed me about: but in the name of the LORD will I destroy them.
11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! 11 Zij omringden mij, ja, zij omsingelden mij; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen; 11 They compassed me about; yea, they compassed me about: but in the name of the LORD I will destroy them.
12 Zij hadden mij omringd als bijen, zij zijn uitgedoofd als een doornenvuur; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! 12 Zij omringden mij als bijen, zij werden als een doornenvuur uitgeblust; in de naam des Heren heb ik ze neergehouwen. 12 They compassed me about like bees; they are quenched as the fire of thorns: for in the name of the LORD I will destroy them.
13 Zeer hard had u mij weggestoten, zodat ik bijna viel, maar de HEERE heeft mij geholpen. 13 Gij hadt mij wel duchtig gestoten, tot vallens toe, maar de Here heeft mij geholpen. 13 Thou hast thrust sore at me that I might fall: but the LORD helped me.
14 De HEERE is mijn kracht en mijn psalm, want Hij is mij tot heil geweest. 14 De Here is mijn sterkte en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest. 14 The LORD [is] my strength and song, and is become my salvation.
15 In de tenten van de rechtvaardigen klinkt luide vreugdezang, een lied van verlossing: De rechterhand van de HEERE doet krachtige daden, 15 Hoort! jubellied en zegezang in de tenten der rechtvaardigen: De rechterhand des Heren doet krachtige daden, 15 The voice of rejoicing and salvation [is] in the tabernacles of the righteous: the right hand of the LORD doeth valiantly.
16 de rechterhand van de HEERE is hoogverheven, de rechterhand van de HEERE doet krachtige daden. 16 De rechterhand des Heren verhoogt, de rechterhand des Heren doet krachtige daden! 16 The right hand of the LORD is exalted: the right hand of the LORD doeth valiantly.
17 Ik zal niet sterven maar leven, en ik zal de werken van de HEERE vertellen. 17 Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden des Heren vertellen. 17 I shall not die, but live, and declare the works of the LORD.
18 De HEERE heeft mij wel zwaar gestraft, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. 18 De Here heeft mij zwaar gekastijd, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. 18 The LORD hath chastened me sore: but he hath not given me over unto death.
19 Doe de poorten van de gerechtigheid voor mij open, daardoor zal ik binnengaan, ik zal de HEERE loven. 19 Ontsluit mij de poorten der gerechtigheid, ik zal daardoor binnengaan, ik zal de Here loven. 19 Open to me the gates of righteousness: I will go into them, [and] I will praise the LORD:
20 Dit is de poort van de HEERE, daar zullen de rechtvaardigen door binnengaan. 20 Dit is de poort des Heren, de rechtvaardigen gaan daardoor binnen. 20 This gate of the LORD, into which the righteous shall enter.
21 Ik zal U loven, omdat U mij verhoord hebt en mij tot heil geweest bent. 21 Ik loof U, omdat Gij mij geantwoord hebt en mij tot heil geweest zijt. 21 I will praise thee: for thou hast heard me, and art become my salvation.
22 De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden. 22 De steen die de bouwlieden versmaad hebben, is tot een hoeksteen geworden; 22 The stone [which] the builders refused is become the head [stone] of the corner.
23 Dit is door de HEERE geschied, het is wonderlijk in onze ogen. 23 Van de Here is dit geschied, het is wonderlijk in onze ogen. 23 This is the LORD'S doing; it [is] marvellous in our eyes.
24 Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft, laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn. 24 Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. 24 This [is] the day [which] the LORD hath made; we will rejoice and be glad in it.
25 Och HEERE, breng toch heil; och HEERE, geef toch voorspoed. 25 Och Here, geef toch heil, och Here, geef toch voorspoed! 25 Save now, I beseech thee, O LORD: O LORD, I beseech thee, send now prosperity.
26 Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE! Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE. 26 Gezegend hij, die komt in de naam des Heren; wij zegenen u uit het huis des Heren. 26 Blessed [be] he that cometh in the name of the LORD: we have blessed you out of the house of the LORD.
27 De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven. Bind het feestoffer vast met touwen tot aan de horens van het altaar. 27 De Here is God, Hij heeft het voor ons doen lichten. Bindt de feestoffers met touwen vast bij de hoornen van het altaar. 27 God [is] the LORD, which hath shewed us light: bind the sacrifice with cords, [even] unto the horns of the altar.
28 U bent mijn God, daarom zal ik U loven; mijn God, ik zal U roemen. 28 Gij zijt mijn God, U zal ik loven, o mijn God, U zal ik verhogen. 28 Thou [art] my God, and I will praise thee: [thou art] my God, I will exalt thee.
29 Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 29 Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 29 O give thanks unto the LORD; for [he is] good: for his mercy [endureth] for ever.