Ester 2
© Herziene Statenvertaling
© Leidse Vertaling
© NBG
New International Version
1 Na deze gebeurtenissen, toen de woede van koning Ahasveros bedaard was, dacht hij aan Vasthi, en aan wat zij had gedaan en wat over haar besloten was. 1 Nadezen, toen de gramschap van koning Ahasweros bedaard was, dacht hij weder aan Wasti, aan hetgeen zij gedaan had en aan hetgeen over haar besloten was. 1 Na deze gebeurtenissen, toen de toorn van koning Ahasveros bedaard was, dacht hij weder aan Wasti, aan wat zij gedaan had en aan wat over haar besloten was. 1 Later when King Xerxes’ fury had subsided, he remembered Vashti and what she had done and what he had decreed about her.
2 Toen zeiden de hovelingen van de koning, die hem dienden: Laat men voor de koning meisjes zoeken die maagd zijn en knap om te zien. 2 Toen zeiden de jongelingen des konings, die hem bedienden: Men zoeke voor den koning jonge maagden, schoon van uiterlijk; 2 Toen zeiden de dienstdoende hovelingen des konings: Men zoeke voor de koning jonge meisjes, maagden, schoon van uiterlijk; 2 Then the king’s personal attendants proposed, “Let a search be made for beautiful young virgins for the king.
3 En laat de koning opzichters aanstellen in alle gewesten van zijn koninkrijk, opdat zij elk meisje dat maagd is en knap om te zien, verzamelen in de burcht Susan, in het vrouwenverblijf, onder de hoede van Hegai, de hoveling van de koning, de bewaarder van de vrouwen, en laat men hun een schoonheidsbehandeling geven. 3 de koning stelle beambten aan in alle provincien van zijn rijk, die alle jonge maagden, schoon van uiterlijk, verzamelen moeten en naar den burg Sjusjan brengen, in het vrouwentimmer, onder de hoede van Hegai, den kamerling des konings, den bewaker der vrouwen, en men geve haar de schoonheidsmiddelen die zij behoeven. 3 Daartoe stelle de koning ambtenaren aan in alle gewesten van zijn koninkrijk, die alle jonge maagden, schoon van uiterlijk, moeten bijeenbrengen in de burcht Susan in het vrouwenhuis, onder opzicht van de koninklijke hoveling Hegai, de bewaker der vrouwen; daar stelle men de schoonheidsmiddelen tot haar beschikking. 3 Let the king appoint commissioners in every province of his realm to bring all these beautiful young women into the harem at the citadel of Susa. Let them be placed under the care of Hegai, the king’s eunuch, who is in charge of the women; and let beauty treatments be given to them.
4 En het meisje dat welgevallig zal zijn in de ogen van de koning, moet koningin worden in plaats van Vasthi. Dit woord nu was goed in de ogen van de koning en zo deed hij. 4 En het meisje dat den koning behaagt zal koningin worden in plaats van Wasti. Dit dacht den koning goed, en hij deed alzo. 4 Het meisje dan, dat in de ogen des konings het schoonste zal zijn, worde koningin in de plaats van Wasti. Dit voorstel verwierf de goedkeuring van de koning en hij handelde ernaar. 4 Then let the young woman who pleases the king be queen instead of Vashti.” This advice appealed to the king, and he followed it.
5 Er was een Joods man in de burcht Susan en zijn naam was Mordechai, de zoon van Jaïr, de zoon van Simeï, de zoon van Kis, een man uit Benjamin, 5 Nu was in den burg Sjusjan een Jood, Mordochai geheten, de zoon van Jair, den zoon van Sjimei, den zoon van Kis, een Benjaminiet, 5 Nu was er in de burcht Susan een Joods man, wiens naam was Mordekai, de zoon van Jair, de zoon van Simi, de zoon van Kis, een Benjaminiet, 5 Now there was in the citadel of Susa a Jew of the tribe of Benjamin, named Mordecai son of Jair, the son of Shimei, the son of Kish,
6 die weggevoerd was uit Jeruzalem met de ballingen die weggevoerd waren met Jechonia, de koning van Juda, die Nebukadnezar, de koning van Babel, in ballingschap had gevoerd. 6 die weggevoerd was uit Jeruzalem onder de ballingen die met Jechonja, den koning van Juda, door Nebukadnesar, den koning van Babel weggevoerd waren. 6 Die weggevoerd was uit Jeruzalem met de ballingen die weggevoerd waren met Jechonja, de koning van Juda, welke Nebukadnessar, de koning van Babel, in ballingschap had weggevoerd. 6 who had been carried into exile from Jerusalem by Nebuchadnezzar king of Babylon, among those taken captive with Jehoiachin king of Judah.
7 En hij was het die Hadassa, dat is Esther, de dochter van zijn oom, opvoedde, want zij had geen vader of moeder. Het meisje nu was mooi van gestalte en knap om te zien. En toen haar vader en moeder gestorven waren, had Mordechai haar als dochter aangenomen. 7 Hij was voogd over Hadassa, dat is Ester, de dochter van zijn oom; want zij had vader noch moeder; en het meisje was fraai van gedaante en schoon van uiterlijk. Mordochai had haar bij den dood van haar vader en haar moeder als dochter aangenomen. 7 Hij was de pleegvader van Hadassa (dat is Ester), de dochter van zijn oom want zij had vader noch moeder, een meisje, bekoorlijk van gestalte en schoon van uiterlijk. Bij de dood van haar vader en moeder had Mordekai haar als dochter aangenomen. 7 Mordecai had a cousin named Hadassah, whom he had brought up because she had neither father nor mother. This young woman, who was also known as Esther, had a lovely figure and was beautiful. Mordecai had taken her as his own daughter when her father and mother died.
8 En het gebeurde, toen het woord van de koning en zijn wet bekend waren geworden en toen veel meisjes verzameld werden in de burcht Susan onder de hoede van Hegai, dat ook Esther meegenomen werd naar het huis van de koning, onder de hoede van Hegai, de bewaarder van de vrouwen. 8 Toen nu het bevel des konings en zijn verordening afgekondigd werden en veel meisjes verzameld en naar den burg Sjusjan gebracht werden, onder de hoede van Hegai, werd ook Ester meegenomen naar het paleis en onder de hoede van Hegai, den bewaker der vrouwen, gesteld. 8 Toen nu het besluit en de wet des konings bekend waren geworden en vele meisjes bijeengebracht werden in de burcht Susan onder opzicht van Hegai, werd ook Ester in het koninklijk paleis opgenomen onder opzicht van Hegai, de bewaker der vrouwen. 8 When the king’s order and edict had been proclaimed, many young women were brought to the citadel of Susa and put under the care of Hegai. Esther also was taken to the king’s palace and entrusted to Hegai, who had charge of the harem.
9 En het meisje was welgevallig in zijn ogen en zij verwierf gunst bij hem en hij haastte zich om haar haar schoonheidsmiddelen en haar deel van het voedsel te geven en om haar zeven aanzienlijke meisjes uit het huis van de koning te geven. En hij plaatste haar en haar meisjes over naar het beste gedeelte van het vrouwenverblijf. 9 Daar het meisje hem behaagde en zij gunst bij hem vond maakte hij spoed met haar haar schoonheidsmiddelen en haar spijzen en dranken te geven en de zeven hiervoor geschiktste meisjes uit het paleis bij haar te plaatsen; waarop hij haar met haar meisjes deed verhuizen naar de beste vertrekken van het vrouwentimmer. 9 En het meisje was welgevallig in zijn ogen en verwierf zijn gunst, zodat hij haar zo spoedig mogelijk de schoonheidsmiddelen en de maaltijden verschafte, haar zeven der voortreffelijkste dienaressen uit het huis des konings ter beschikking stelde, en haar en haar dienaressen naar het mooiste gedeelte van het vrouwenhuis bracht. 9 She pleased him and won his favor. Immediately he provided her with her beauty treatments and special food. He assigned to her seven female attendants selected from the king’s palace and moved her and her attendants into the best place in the harem.
10 Esther had haar volk en haar afkomst niet verteld, want Mordechai had haar geboden dat zij die niet zou vertellen. 10 Ester nu had niet gezegd van welk volk en van welke afkomst zij was; want Mordochai had haar verboden dit mee te delen. 10 Ester had haar volk en haar afkomst niet bekendgemaakt, daar Mordekai haar geboden had, dat zij die niet zou bekendmaken. 10 Esther had not revealed her nationality and family background, because Mordecai had forbidden her to do so.
11 En elke dag wandelde Mordechai voor de voorhof van het vrouwenverblijf om de welstand van Esther te vernemen, en wat er met haar zou gebeuren. 11 En Mordochai wandelde dagelijks langs den hof van het vrouwentimmer om te vernemen naar den welstand van Ester, en hoe het haar ging. 11 En iedere dag opnieuw wandelde Mordekai voor de voorhof van het vrouwenhuis om te vernemen, hoe het met Ester ging en wat er met haar zou gebeuren. 11 Every day he walked back and forth near the courtyard of the harem to find out how Esther was and what was happening to her.
12 En wanneer een meisje aan de beurt was om bij koning Ahasveros te komen, nadat zij twaalf maanden lang behandeld was volgens de bepaling voor de vrouwen – want zoveel dagen duurde hun schoonheidsbehandeling: zes maanden werden zij behandeld met mirreolie en zes maanden met specerijen en schoonheidsmiddelen voor de vrouwen – 12 Telkens als de beurt van een meisje kwam om bij koning Ahasweros gebracht te worden, nadat zij twaalf maanden lang behandeld was naar de verordening op de vrouwen--want zolang duurden voor haar de dagen der voorbereiding: zes maanden werden zij behandeld met mirreolie en zes met balsems en allerlei schoonheidsmiddelen der vrouwen-- 12 Wanneer nu een meisje aan de beurt was om bij koning Ahasveros te komen, nadat zij gedurende twaalf maanden aan de voor de vrouwen geldende bepalingen onderworpen was geweest (want de tijd voor het gebruik van de schoonheidsmiddelen werd aldus ingedeeld: zes maanden met mirreolie en zes maanden met balsem en schoonheidsmiddelen der vrouwen), 12 Before a young woman’s turn came to go in to King Xerxes, she had to complete twelve months of beauty treatments prescribed for the women, six months with oil of myrrh and six with perfumes and cosmetics.
13 dan kwam het meisje op deze manier naar de koning: al wat zij vroeg, werd haar gegeven om met zich mee te nemen uit het vrouwenverblijf naar het huis van de koning. 13 werd zo het meisje naar den koning gebracht, dan werd haar alwat zij verlangde uit het vrouwentimmer meegegeven naar het verblijf des konings. 13 Dan kwam het meisje aldus tot de koning: men gaf haar alles wat zij uit het vrouwenhuis naar het koninklijk paleis begeerde mede te nemen. 13 And this is how she would go to the king: Anything she wanted was given her to take with her from the harem to the king’s palace.
14 Zij kwam 's avonds en 's morgens keerde zij terug naar het tweede vrouwenverblijf, onder de hoede van Saäsgaz, de hoveling van de koning, de bewaker van de bijvrouwen. Zij kwam niet meer bij de koning, behalve wanneer de koning naar haar verlangde en zij bij haar naam werd geroepen. 14 Was zij des avonds naar binnen gegaan en des morgens teruggekeerd naar een tweede vrouwentimmer, onder de hoede van Sjaasgaz, den kamerling des konings, die de bijvrouwen bewaakte, dan kwam zij niet meer bij den koning, tenzij de koning lust in haar had, en zij met name geroepen werd. 14 Des avonds kwam zij binnen en des morgens keerde zij terug in een tweede vrouwenhuis, onder opzicht van Saasgaz, de hoveling des konings, de bewaker der bijvrouwen. Zij mocht niet weer bij de koning komen, tenzij de koning behagen in haar had en zij bij name geroepen werd. 14 In the evening she would go there and in the morning return to another part of the harem to the care of Shaashgaz, the king’s eunuch who was in charge of the concubines. She would not return to the king unless he was pleased with her and summoned her by name.
15 En toen de beurt van Esther kwam – de dochter van Abichaïl, de oom van Mordechai die haar als dochter had aangenomen – om bij de koning te komen, verzocht zij om niets anders mee te nemen dan wat Hegai, de hoveling van de koning, de bewaarder van de vrouwen, zei. En Esther verwierf genade in de ogen van ieder die haar zag. 15 Toen nu Ester de dochter van Abihail, den oom van Mordochai, die haar als dochter aangenomen had, aan de beurt kwam om naar den koning gebracht te worden, vroeg zij niets dan wat Hegai, de kamerling des konings die de vrouwen bewaakte, haar aanbeval. Zo viel Ester in den smaak van allen die haar zagen. 15 Toen nu Ester, de dochter van Abichail, de oom van Mordekai, die haar als dochter had aangenomen, aan de beurt was om tot de koning te gaan, begeerde zij niets dan wat Hegai, de hoveling des konings, de bewaker der vrouwen, aanried. En Ester verwierf de genegenheid van allen die haar zagen. 15 When the turn came for Esther (the young woman Mordecai had adopted, the daughter of his uncle Abihail) to go to the king, she asked for nothing other than what Hegai, the king’s eunuch who was in charge of the harem, suggested. And Esther won the favor of everyone who saw her.
16 En Esther werd meegenomen naar koning Ahasveros, naar zijn koninklijk huis, in de tiende maand, dat is de maand Tebeth, in zijn zevende regeringsjaar. 16 In de tiende maand, dat is de maand Tebeth, van het zevende jaar der regering van koning Ahasweros, werd Ester tot hem in het koninklijk verblijf gevoerd. 16 Zo werd dan Ester tot koning Ahasveros gebracht in zijn koninklijk paleis in de tiende maand (dat is de maand Tebet) in het zevende jaar van zijn regering. 16 She was taken to King Xerxes in the royal residence in the tenth month, the month of Tebeth, in the seventh year of his reign.
17 En de koning had Esther meer lief dan alle andere vrouwen en zij verwierf bij hem meer genade en gunst dan alle andere meisjes en hij zette de koninklijke diadeem op haar hoofd en maakte haar koningin in de plaats van Vasthi. 17 En de koning kreeg Ester meer lief dan alle andere vrouwen; zij beviel en bekoorde hem meer dan alle andere maagden; daarom plaatste hij de koninklijke kroon op haar hoofd en maakte haar koningin in plaats van Wasti. 17 De koning kreeg Ester lief boven alle vrouwen en zij ontving van hem meer genegenheid en liefde dan alle andere maagden, zodat hij de koninklijke kroon op haar hoofd zette en haar tot koningin verhief in de plaats van Wasti. 17 Now the king was attracted to Esther more than to any of the other women, and she won his favor and approval more than any of the other virgins. So he set a royal crown on her head and made her queen instead of Vashti.
18 De koning richtte een grote maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren, de maaltijd ter ere van Esther. Hij zorgde voor rust in de gewesten en gaf geschenken naar het vermogen van de koning. 18 Toen richtte de koning een groten maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren, het Estermaal, verordende een vrijen dag voor de provincien en deelde geschenken uit met koninklijke mildheid. 18 Toen richtte de koning een groot feestmaal aan voor al zijn vorsten en dienaren, het feestmaal van Ester, terwijl hij aan de gewesten vrijstelling van belasting gaf en geschenken uitdeelde, zoals men dat van de koning verwachten mocht. 18 And the king gave a great banquet, Esther’s banquet, for all his nobles and officials. He proclaimed a holiday throughout the provinces and distributed gifts with royal liberality.
19 En toen men nogmaals meisjes verzamelde, zat Mordechai in de poort van de koning. 19 Toen nu ten tweeden male maagden verzameld werden, terwijl Mordochai in de poort des konings zat-- 19 Toen nu voor de tweede maal maagden bijeengebracht werden en Mordekai in de poort des konings zat 19 When the virgins were assembled a second time, Mordecai was sitting at the king’s gate.
20 Esther had haar afkomst en haar volk niet verteld, zoals Mordechai haar had geboden, want Esther deed overeenkomstig het bevel van Mordechai, evenals toen zij bij hem opgevoed werd. 20 Ester had, zoals Mordochai haar bevolen had, niet gezegd van welke afkomst en van welk volk zij was; Ester gehoorzaamde Mordochai zoals toen zij onder voogdij bij hem was-- 20 (Ester had haar afkomst en haar volk niet bekendgemaakt, zoals Mordekai haar geboden had; want Ester bleef naar het woord van Mordekai handelen, zoals toen zij bij hem opgevoed werd), 20 But Esther had kept secret her family background and nationality just as Mordecai had told her to do, for she continued to follow Mordecai’s instructions as she had done when he was bringing her up.
21 In die dagen, toen Mordechai in de poort van de koning zat, waren Bigthan en Teres, twee hovelingen van de koning, uit de kring van de deurwachters, erg kwaad en zij wilden de hand aan koning Ahasveros slaan. 21 in die dagen, terwijl Mordochai in de poort des konings zat, werden Bigtan en Teres, twee kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters, gramstorig en trachtten de hand aan koning Ahasweros te slaan. 21 In die dagen dan, toen Mordekai in de poort des konings zat, werden Bigtan en Teres, twee hovelingen des konings, behorende tot de dorpelwachters, zeer verbitterd en zij trachtten aan koning Ahasveros de hand te slaan. 21 During the time Mordecai was sitting at the king’s gate, Bigthana and Teresh, two of the king’s officers who guarded the doorway, became angry and conspired to assassinate King Xerxes.
22 En deze zaak werd bekend bij Mordechai en hij vertelde dit aan Esther, de koningin, en Esther zei het tegen de koning namens Mordechai. 22 Maar Mordochai kwam dit te weten en deelde het aan koningin Ester mede, en Ester zeide het uit naam van Mordochai aan den koning. 22 Mordekai kwam dit echter te weten en hij vertelde het aan koningin Ester en Ester zeide het de koning namens Mordekai. 22 But Mordecai found out about the plot and told Queen Esther, who in turn reported it to the king, giving credit to Mordecai.
23 Toen de zaak onderzocht werd, en juist bevonden, werden zij beiden aan een galg gehangen. En in de tegenwoordigheid van de koning werd dit in de kronieken opgetekend. 23 Toen de zaak onderzocht en waar bevonden was, werden die twee aan een paal opgehangen en werd het opgeschreven in het boek der kronieken, dat voor den koning lag. 23 De zaak werd toen onderzocht en juist bevonden, en die twee werden op een paal gespietst. En het werd in de kronieken opgeschreven in tegenwoordigheid des konings. 23 And when the report was investigated and found to be true, the two officials were impaled on poles. All this was recorded in the book of the annals in the presence of the king.