|
1 Het gebeurde in de dagen van Ahasveros – hij is de Ahasveros die regeerde van India af tot Cusj toe over honderdzevenentwintig gewesten. |
1 Ten tijde van Ahasweros--dit is de Ahasweros die regeerde van Indie tot Ethiopie, honderd zeven en twintig provincien-- |
1 In de dagen van Ahasveros (hij is de Ahasveros, die over honderd zevenentwintig gewesten van Indie tot Ethiopie regeerde) |
1 C'était du temps d'Assuérus, de cet Assuérus qui régnait depuis l'Inde jusqu'en Ethiopie sur cent vingt-sept provinces; |
2 In die dagen, toen koning Ahasveros op zijn koninklijke troon zat die in de burcht Susan was, |
2 in dien tijd, toen koning Ahasweros op zijn koninklijken troon in den burg Sjusjan zat, |
2 In die dagen, toen koning Ahasveros op zijn koninklijke troon in de burcht Susan zetelde, |
2 et le roi Assuérus était alors assis sur son trône royal à Suse, dans la capitale. |
3 in het derde jaar van zijn regering, richtte hij een maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren. De legerbevelhebbers van Perzië en Medië, de edelen en de vorsten van de gewesten waren bij hem, |
3 in het derde jaar zijner regering, richtte hij een maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren; het heir der Perzen en Meden, de edelen en vorsten der provincien stonden voor hem, |
3 In het derde jaar van zijn regering, richtte hij een feestmaal aan voor al zijn vorsten en dienaren; het leger van Perzie en Medie, de edelen en de vorsten der gewesten waren bij hem. |
3 La troisième année de son règne, il fit un festin à tous ses princes et à ses serviteurs; les commandants de l'armée des Perses et des Mèdes, les grands et les chefs des provinces furent réunis en sa présence. |
4 terwijl hij vele dagen lang de rijkdom en luister van zijn koninkrijk liet zien, en de glansrijke luister van zijn grootheid, honderdtachtig dagen. |
4 terwijl hij den rijkdom zijner koninklijke heerlijkheid en de luistervolle pracht zijner grootheid ten toon spreidde, veel dagen achtereen, honderd tachtig dagen. |
4 Daarbij spreidde hij de rijkdom van zijn koninklijke heerlijkheid en de kostbaarheid van de luister zijner grootheid gedurende vele dagen ten toon, honderdtachtig dagen. |
4 Il montra la splendide richesse de son royaume et l'éclatante magnificence de sa grandeur pendant nombre de jours, pendant cent quatre-vingts jours. |
5 Toen die dagen voorbij waren, richtte de koning een maaltijd aan voor heel het volk dat zich in de burcht Susan bevond, van de hoogste tot de laagste, zeven dagen lang in de voorhof van de tuin van het koninklijk paleis. |
5 En na afloop dier dagen richtte de koning voor al het volk dat zich in den burg Sjusjan bevond, van den aanzienlijkste tot den geringste, in den hof van den tuin van het koninklijk paleis een maaltijd van zeven dagen aan. |
5 Na verloop van deze dagen richtte de koning voor al het volk dat zich in de burcht Susan bevond, van de hoogste tot de laagste, een feestmaal aan van zeven dagen, in de voorhof van de tuin van het koninklijk paleis. |
5 Lorsque ces jours furent écoulés, le roi fit pour tout le peuple qui se trouvait à Suse, la capitale, depuis le plus grand jusqu'au plus petit, un festin qui dura sept jours, dans la cour du jardin de la maison royale. |
6 Wit linnen en blauwpurperen kleden waren met koorden van fijn linnen en roodpurperen stof bevestigd aan zilveren ringen en marmeren pilaren. Rustbedden van goud en zilver stonden op een mozaïekvloer van porfiersteen, marmer, parelmoer en kostbaar gesteente. |
6 Witte, bonte en violetkleurige stoffen, vastgemaakt met linnen en purperen koorden aan zilveren bogen en marmeren zuilen! gouden en zilveren rustbedden op den mozaiekvloer van malachiet en marmer, van parelmoer en zwarten steen! |
6 Linnen, wollen en blauwpurperen gordijnen waren met linnen en roodpurperen koorden vastgemaakt met zilveren knoppen aan witmarmeren zuilen; gouden en zilveren rustbedden waren neergezet op een vloer van albast, witmarmer, parelmoer en veelkleurig gesteente. |
6 Des tentures blanches, vertes et bleues, étaient attachées par des cordons de byssus et de pourpre à des anneaux d'argent et à des colonnes de marbre. Des lits d'or et d'argent reposaient sur un pavé de porphyre, de marbre, de nacre et de pierres noires. |
7 Men gaf te drinken uit gouden bekers, en alle bekers verschilden van elkaar. Er was veel koninklijke wijn, naar het vermogen van de koning. |
7 drank gereikt in gouden bekers, de een verschillend van den ander, en koningswijn in overvloed, naar 's konings rijkdom! |
7 Men gaf te drinken in gouden bekers, alle verschillend van elkander, en er was koninklijke wijn in een overvloed, zoals men van de koning verwachten mocht. |
7 On servait à boire dans des vases d'or, de différentes espèces, et il y avait abondance de vin royal, grâce à la libéralité du roi. |
8 Het drinken nu gebeurde volgens de regel dat er geen dwang mocht zijn, want dit had de koning bevolen aan alle opperdienaren in zijn huis, dat zij moesten handelen naar de wens van iedereen. |
8 Het drinken ging naar het voorschrift: niemand drong; want zo had de koning al zijn hogen hofbeambten gelast: Dat men naar ieders believen moest handelen. |
8 Het drinken nu geschiedde naar deze regel: geen dwang; de koning had immers aan al de opperdienaren van zijn paleis deze verordening gegeven, dat men zou doen zoals ieder het wenste. |
8 Mais on ne forçait personne à boire, car le roi avait ordonné à tous les gens de sa maison de se conformer à la volonté de chacun. |
9 Ook koningin Vasthi richtte een maaltijd aan, voor de vrouwen in het koninklijk huis dat van koning Ahasveros was. |
9 Ook de koningin Wasti had in het paleis van koning Ahasweros een vrouwenmaaltijd aangericht. |
9 Ook koningin Wasti richtte een feestmaal aan voor vrouwen, in het koninklijk paleis van koning Ahasveros. |
9 La reine Vasthi fit aussi un festin pour les femmes dans la maison royale du roi Assuérus. |
10 Op de zevende dag, toen het hart van de koning vrolijk was door de wijn, zei hij tegen Mehuman, Biztha, Charbona, Bigtha en Abagtha, Zethar en Charchas, de zeven hovelingen die dienden in de tegenwoordigheid van koning Ahasveros, |
10 Op den zevenden dag nu, toen de koning vrolijk was van den wijn, beval hij Mehuman, Bizzeta, Harbona, Bigta, Abagta, Zethar en Karkas, de zeven kamerlingen die voor koning Ahasweros dienstdeden, |
10 Op de zevende dag, toen het hart des konings vrolijk was van de wijn, beval hij Mehuman, Bizzeta, Charbona, Bigta, Abagta, Zetar en Karkas, de zeven hovelingen die in de persoonlijke dienst van koning Ahasveros stonden, |
10 Le septième jour, comme le coeur du roi était réjoui par le vin, il ordonna à Mehuman, Biztha, Harbona, Bigtha, Abagtha, Zéthar et Carcas, les sept eunuques qui servaient devant le roi Assuérus, |
11 dat zij koningin Vasthi bij de koning moesten brengen, met de koninklijke diadeem getooid, om aan de volken en de vorsten haar schoonheid te tonen. Zij was namelijk knap om te zien. |
11 koningin Wasti met de koninklijke kroon voor den koning te brengen om haar schoonheid aan de volken en vorsten te tonen; want zij was schoon van uiterlijk. |
11 Dat zij koningin Wasti, met de koninklijke kroon getooid, in des konings tegenwoordigheid moesten brengen om de volken en de vorsten haar schoonheid te tonen, want zij was een bekoorlijke verschijning. |
11 d'amener en sa présence la reine Vasthi, avec la couronne royale, pour montrer sa beauté aux peuples et aux grands, car elle était belle de figure. |
12 Maar koningin Vasthi weigerde te komen op het woord van de koning, dat was overgebracht door middel van de hovelingen. Toen werd de koning verschrikkelijk kwaad en hij ontstak in woede. |
12 Maar koningin Wasti weigerde op het bevel des konings, hetwelk de kamerlingen haar overbrachten, te komen. Toen werd de koning zeer vergramd, en zijn toorn ontbrandde in hem. |
12 Koningin Wasti weigerde echter te komen op het bevel des konings, dat de hovelingen haar overbrachten, waarop de koning in hevige gramschap ontstak en zijn toorn in hem ontbrandde. |
12 Mais la reine Vasthi refusa de venir, quand elle reçut par les eunuques l'ordre du roi. Et le roi fut très irrité, il fut enflammé de colère. |
13 Toen zei de koning tegen de wijzen, die de tijden kenden (zo immers was de handelwijze van de koning tegenover allen die de wet en het recht kenden, |
13 En de koning zeide tot de wijzen, de kenners der tijden--want in zulke gevallen pleegt de koning zich te beraden met al de kenners van wet en recht; |
13 En de koning zeide tot de wijzen, de kenners der tijden (want zo was het de gewoonte om de aangelegenheden des konings voor te leggen aan alle kenners van wet en recht, |
13 Alors le roi s'adressa aux sages qui avaient la connaissance des temps. Car ainsi se traitaient les affaires du roi, devant tous ceux qui connaissaient les lois et le droit. |
14 met name zij die het dichtst bij hem stonden: Carsena, Sethar, Admatha, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan, de zeven vorsten van Perzië en Medië, die het aangezicht van de koning mochten zien en een vooraanstaande positie innamen in het koninkrijk). De koning zei: |
14 die hem het naast stonden waren Karsjena, Sjethar, Admatha, Tarsjis, Meres, Marsena, Memuchan, de zeven vorsten der Perzen en Meden, die het aangezicht des konings zagen, de ereplaatsen bekleedden in het rijk: -- |
14 Van wie hem het naast stonden Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memukan, de zeven vorsten van Perzie en Medie, die het aangezicht des konings zagen, die de eerste plaats bekleedden in het rijk): |
14 Il avait auprès de lui Carschena, Schéthar, Admatha, Tarsis, Mérès, Marsena, Memucan, sept princes de Perse et de Médie, qui voyaient la face du roi et qui occupaient le premier rang dans le royaume. |
15 Wat moet men volgens de wet met koningin Vasthi doen, omdat zij het bevel van koning Ahasveros niet heeft gehoorzaamd, dat was overgebracht door de dienst van de hovelingen? |
15 Wat volgens het recht te doen met koningin Wasti, omdat zij aan het bevel van koning Ahasweros, hetwelk de kamerlingen haar hebben overgebracht, niet gehoorzaamd heeft? |
15 Wat moet er volgens de wet met koningin Wasti gebeuren, nu zij het door de hovelingen overgebrachte bevel van koning Ahasveros niet heeft opgevolgd? |
15 Quelle loi, dit-il, faut-il appliquer à la reine Vasthi, pour n'avoir point exécuté ce que le roi Assuérus lui a ordonné par les eunuques? |
16 Toen zei Memuchan ten overstaan van de koning en de vorsten: Niet alleen tegen de koning heeft koningin Vasthi zich misdragen, maar ook tegen alle vorsten en tegen alle volken in alle gewesten van koning Ahasveros. |
16 Hierop zeiden Memuchan en de vorsten tot den koning: Niet tegen den koning alleen heeft koningin Wasti zich misdragen, maar tegen al de vorsten en al de volken, in alle provincien van koning Ahasweros; |
16 Toen zeide Memukan in tegenwoordigheid van de koning en de vorsten: Koningin Wasti heeft zich niet alleen misdragen tegen de koning, maar tegen al de vorsten en al de volken, die in al de gewesten van koning Ahasveros wonen. |
16 Memucan répondit devant le roi et les princes: Ce n'est pas seulement à l'égard du roi que la reine Vasthi a mal agi; c'est aussi envers tous les princes et tous les peuples qui sont dans toutes les provinces du roi Assuérus. |
17 Het antwoord van de koningin zal namelijk alle vrouwen bereiken, zodat ze minachtend zullen neerkijken op hun man en zeggen: Koning Ahasveros zei dat men koningin Vasthi bij hem moest brengen, maar ze kwam niet. |
17 want het geval van de koningin zal bekend worden aan alle vrouwen, en maken dat zij haar mannen zullen minachten, wanneer men verhaalt: Koning Ahasweros beval de koningin Wasti voor hem te brengen, en zij is niet gekomen. |
17 Want het gedrag van de koningin zal bij alle vrouwen bekend worden met het gevolg, dat haar mannen in haar ogen geminacht worden, als men vertelt: Koning Ahasveros gaf bevel, koningin Wasti in zijn tegenwoordigheid te brengen, maar zij kwam niet. |
17 Car l'action de la reine parviendra à la connaissance de toutes les femmes, et les portera à mépriser leurs maris; elles diront: Le roi Assuérus avait ordonné qu'on amenât en sa présence la reine Vasthi, et elle n'y est pas allée. |
18 Op deze dag zullen de vrouwen van de vorsten van Perzië en Medië die het antwoord van de koningin hebben gehoord, ook zo spreken tegen alle oversten van de koning, en er zal genoeg reden tot verachting en ergernis zijn. |
18 Dienzelfden dag nog zullen de vorstinnen der Perzen en Meden, als zij het geval van de koningin horen, het vertellen aan alle vorsten des konings; en dan geen gebrek aan minachting en gramstorigheid! |
18 Vandaag nog zullen de vorstinnen van Perzie en Medie, die van het gedrag der koningin horen, ervan spreken tegen alle vorsten des konings, en er zal stof genoeg zijn voor minachting en toorn. |
18 Et dès ce jour les princesses de Perse et de Médie qui auront appris l'action de la reine la rapporteront à tous les chefs du roi; de là beaucoup de mépris et de colère. |
19 Als het de koning goeddunkt, laat er dan een koninklijk besluit van hem uitgaan dat schriftelijk wordt vastgelegd in de wetten van Perzië en Medië, zodat het niet herroepbaar is, dat Vasthi niet meer bij koning Ahasveros mag komen. En laat de koning haar koninklijke waardigheid geven aan een andere vrouw, die beter is dan zij. |
19 Indien het den koning goeddunkt, worde door hem een koninklijk bevel uitgevaardigd en opgeschreven in de wetten van Perzen en Meden, onherroepelijk: Dat Wasti niet meer voor koning Ahasweros kome! En haar koninklijke waardigheid geve de koning aan een andere, die beter is dan zij. |
19 Indien het de koning goeddunkt, moge er een koninklijk besluit van hem uitgaan, en het worde geschreven in de wetten van Perzie en Medie, zodat het niet herroepen kan worden, dat Wasti niet meer voor het aangezicht van koning Ahasveros verschijnen mag en dat de koning haar waardigheid als koningin zal schenken aan een andere, beter dan zij. |
19 Si le roi le trouve bon, qu'on publie de sa part et qu'on inscrive parmi les lois des Perses et des Mèdes, avec défense de la transgresser, une ordonnance royale d'après laquelle Vasthi ne paraîtra plus devant le roi Assuérus et le roi donnera la dignité de reine à une autre qui soit meilleure qu'elle. |
20 Wanneer dit bevel van de koning gehoord zal worden, dat hij uitvaardigt in heel zijn koninkrijk – want het is groot – dan zullen alle vrouwen eerbied hebben voor hun man, van de hoogste tot de laagste. |
20 Wanneer dan deze verordening des konings, die hij uitvaardigen zal, in zijn gehele koninkrijk--want dat is groot! --vernomen wordt, dan zullen alle vrouwen ere geven aan haar mannen, van den aanzienlijksten tot den geringsten. |
20 Wordt de verordening die de koning moge uitvaardigen, gehoord in zijn gehele rijk (voorwaar, dit is groot!) dan zullen alle vrouwen aan haar mannen, van de aanzienlijkste tot de geringste, eer geven. |
20 L'édit du roi sera connu dans tout son royaume, quelque grand qu'il soit, et toutes les femmes rendront honneur à leurs maris, depuis le plus grand jusqu'au plus petit. |
21 Dit voorstel nu was goed in de ogen van de koning en de vorsten, en de koning handelde naar het woord van Memuchan. |
21 Dit dacht den koning en den vorsten goed; de koning deed naar den raad van Memuchan |
21 Dit voorstel verwierf de goedkeuring van de koning en de vorsten, en de koning handelde naar het voorstel van Memukan. |
21 Cet avis fut approuvé du roi et des princes, et le roi agit d'après la parole de Memucan. |
22 En hij zond brieven aan alle gewesten van de koning, aan elk gewest in zijn eigen schrift en naar elk volk in zijn eigen taal, dat elke man heer en meester moest zijn in zijn huis en overeenkomstig de taal van zijn volk moest spreken. |
22 en zond brieven naar alle provincien des konings, naar elke provincie in haar eigen schrift en naar elk volk in zijn eigen taal, dat ieder man heer in zijn huis zou zijn en bevelen kon wat hem behaagde. |
22 En hij zond brieven naar alle gewesten des konings, naar elk gewest in zijn eigen schrift, en naar alle volken, naar elk volk in zijn eigen taal, dat iedere man heer zou zijn in zijn huis en spreken naar de taal van zijn volk. |
22 Il envoya des lettres à toutes les provinces du royaume, à chaque province selon son écriture et à chaque peuple selon sa langue; elles portaient que tout homme devait être le maître dans sa maison, et qu'il parlerait la langue de son peuple. |