Genesis 5
© Herziene Statenvertaling
© NBG
© NBV 2021
1 Dit is het boek van de afstammelingen van Adam. Op de dag dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis van God. 1 Dit is het geslachtsregister van Adam. Ten dage, dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods; 1 Dit is de lijst van Adams nakomelingen. Toen God Adam schiep, maakte Hij hem zo dat hij leek op God.
2 Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen, en Hij zegende hen en gaf hun de naam mens, op de dag dat ze geschapen werden. 2 Man en vrouw schiep Hij hen, en Hij zegende hen en noemde hen` mens` ten dage, dat zij geschapen werden. 2 Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. Toen Hij hen geschapen had, zegende Hij hen en noemde hen mens.
3 Adam leefde honderddertig jaar, en verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth. 3 Toen Adam honderd dertig jaar geleefd had, verwekte hij [een] [zoon] naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en noemde hem Set. 3 Toen Adam 130 jaar was, verwekte hij een zoon die op hem leek, die zijn evenbeeld was. Hij noemde hem Set.
4 Adams dagen waren, nadat hij Seth verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 4 En de dagen van Adam, nadat hij Set verwekt had, waren achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 4 Na de geboorte van Set duurde Adams leven nog 800 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
5 Al de dagen die Adam leefde, waren negenhonderddertig jaar; en hij stierf. 5 Zo waren al de dagen van Adam, die hij geleefd heeft, negenhonderd dertig jaar; en hij stierf. 5 In totaal leefde hij 930 jaar. Daarna stierf hij.
6 Seth leefde honderdvijf jaar, en verwekte Enos. 6 Toen Set honderd vijf jaar geleefd had, verwekte hij Enos. 6 Toen Set 105 jaar was, verwekte hij Enos.
7 En Seth leefde, nadat hij Enos verwekt had, achthonderdzeven jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 7 En Set leefde, nadat hij Enos verwekt had, achthonderd zeven jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 7 Na de geboorte van Enos leefde Set nog 807 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
8 Al de dagen van Seth waren negenhonderdtwaalf jaar; en hij stierf. 8 Zo waren al de dagen van Set negenhonderd twaalf jaar; en hij stierf. 8 In totaal leefde hij 912 jaar. Daarna stierf hij.
9 Enos leefde negentig jaar, en verwekte Kenan. 9 Toen Enos negentig jaar geleefd had, verwekte hij Kenan. 9 Toen Enos 90 jaar was, verwekte hij Kenan.
10 En Enos leefde, nadat hij Kenan verwekt had, achthonderdvijftien jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 10 En Enos leefde, nadat hij Kenan verwekt had, achthonderd vijftien jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 10 Na de geboorte van Kenan leefde Enos nog 815 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
11 Al de dagen van Enos waren negenhonderdvijf jaar; en hij stierf. 11 Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd vijf jaar; en hij stierf. 11 In totaal leefde hij 905 jaar. Daarna stierf hij.
12 Kenan leefde zeventig jaar, en verwekte Mahalaleël. 12 Toen Kenan zeventig jaar geleefd had, verwekte hij Mahalalel. 12 Toen Kenan 70 jaar was, verwekte hij Mahalalel.
13 En Kenan leefde, nadat hij Mahalaleël verwekt had, achthonderdveertig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 13 En Kenan leefde, nadat hij Mahalalel verwekt had, achthonderd veertig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 13 Na de geboorte van Mahalalel leefde Kenan nog 840 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
14 Al de dagen van Kenan waren negenhonderdtien jaar; en hij stierf. 14 Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd tien jaar; en hij stierf. 14 In totaal leefde hij 910 jaar. Daarna stierf hij.
15 Mahalaleël leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Jered. 15 Toen Mahalalel vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Jered. 15 Toen Mahalalel 65 jaar was, verwekte hij Jered.
16 En Mahalaleël leefde, nadat hij Jered verwekt had, achthonderddertig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 16 En Mahalalel leefde, nadat hij Jered verwekt had, achthonderd dertig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 16 Na de geboorte van Jered leefde Mahalalel nog 830 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
17 Al de dagen van Mahalaleël waren achthonderdvijfennegentig jaar; en hij stierf. 17 Zo waren al de dagen van Mahalalel achthonderd vijfennegentig jaar; en hij stierf. 17 In totaal leefde hij 895 jaar. Daarna stierf hij.
18 Jered leefde honderdtweeënzestig jaar, en verwekte Henoch. 18 Toen Jered honderd tweeenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Henoch. 18 Toen Jered 162 jaar was, verwekte hij Henoch.
19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 19 Na de geboorte van Henoch leefde Jered nog 800 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
20 Al de dagen van Jered waren negenhonderdtweeënzestig jaar; en hij stierf. 20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd tweeenzestig jaar; en hij stierf. 20 In totaal leefde hij 962 jaar. Daarna stierf hij.
21 Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach. 21 Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. 21 Toen Henoch 65 jaar was, verwekte hij Metuselach.
22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 22 Na de geboorte van Metuselach leefde Henoch nog 300 jaar, in verbondenheid met God. Hij verwekte zonen en dochters.
23 Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. 23 In totaal leefde hij 365 jaar.
24 Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg. 24 En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen. 24 Henoch leefde in verbondenheid met God. Op een dag was hij er niet meer, doordat God hem wegnam.
25 Methusalach leefde honderdzevenentachtig jaar, en verwekte Lamech. 25 Toen Metuselach honderd zevenentachtig jaar geleefd had, verwekte hij Lamech. 25 Toen Metuselach 187 jaar was, verwekte hij Lamech.
26 En Methusalach leefde, nadat hij Lamech verwekt had, zevenhonderdtweeëntachtig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 26 En Metuselach leefde, nadat hij Lamech verwekt had, zevenhonderd tweeentachtig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 26 Na de geboorte van Lamech leefde Metuselach nog 782 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
27 Al de dagen van Methusalach waren negenhonderdnegenenzestig jaar; en hij stierf. 27 Zo waren al de dagen van Metuselach negenhonderd negenenzestig jaar; en hij stierf. 27 In totaal leefde hij 969 jaar. Daarna stierf hij.
28 Lamech leefde honderdtweeëntachtig jaar, en verwekte een zoon. 28 Toen Lamech honderd tweeentachtig jaar geleefd had, verwekte hij een zoon, 28 Toen Lamech 182 jaar was, verwekte hij een zoon,
29 En hij gaf hem de naam Noach, en zei: Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is. 29 En gaf hem de naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over de moeitevolle arbeid onzer handen op deze aardbodem, die de Here vervloekt heeft. 29 die hij Noach noemde. ‘Deze zoon,’ zei hij, ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt.’
30 En Lamech leefde, nadat hij Noach verwekt had, vijfhonderdvijfennegentig jaar; en hij verwekte zonen en dochters. 30 En Lamech leefde, nadat hij Noach verwekt had, vijfhonderd vijfennegentig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 30 Na de geboorte van Noach leefde Lamech nog 595 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
31 Al de dagen van Lamech waren zevenhonderdzevenenzeventig jaar; en hij stierf. 31 Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zevenenzeventig jaar; en hij stierf. 31 In totaal leefde hij 777 jaar. Daarna stierf hij.
32 Toen Noach vijfhonderd jaar oud was, verwekte Noach Sem, Cham en Jafeth. 32 Toen Noach vijfhonderd jaar oud geworden was, verwekte Noach Sem, Cham en Jafet. 32 Toen Noach 500 jaar oud was, verwekte hij Sem, Cham en Jafet.