|
1 Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, [welke] [is] in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
1 Paulus en Silvanus en Timótheüs aan de gemeente te Thessalonika, in God, den Vader, en den Heere Jezus Christus: Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere jezus Christus! |
1 Paulus, Silvanus en Timoteüs aan de gemeente te Tessalonicenzen, de gemeente van God den Vader en den Heer Jezus Christus: genade en vrede zij uw deel. |
1 Paulus, Silvanus en Timoteus aan de gemeente der Tessalonicenzen in God, de Vader, en de Here Jezus Christus: genade zij u en vrede! |
1 Paul, et Silvain, et Timothée, à l'Eglise des Thessaloniciens, qui est en Dieu le Père et en Jésus-Christ le Seigneur: que la grâce et la paix vous soient données! |
2 Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; |
2 Wij danken God altijd voor u allen, en gedenken aan u in ons gebed; |
2 Wij danken God over u allen telkens wanneer wij in onze gebeden melding van u maken. |
2 Wij danken God altijd om u allen, wanneer wij u gedenken bij onze gebeden, |
2 Nous rendons continuellement grâces à Dieu pour vous tous, faisant mention de vous dans nos prières, |
3 Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; |
3 en zonder ophouden gedenken wij uw werk des geloofs, en uwen arbeid der liefde, en uwe standvastigheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; |
3 Steeds toch gedenken wij voor onzen God en Vader uw geloofsarbeid, uw liefdewerk en uw volharding in de hoop op onzen Heer Jezus Christus; |
3 Onophoudelijk gedachtig aan het werk uws geloofs, de inspanning uwer liefde en de volharding uwer hoop op onze Here Jezus Christus voor het oog van onze God en Vader. |
3 nous rappelant sans cesse l'oeuvre de votre foi, le travail de votre charité, et la fermeté de votre espérance en notre Seigneur Jésus-Christ, devant Dieu notre Père. |
4 Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God; |
4 want, van God geliefde broeders, wij weten, dat gij uitverkoren zijt. |
4 want, van God geliefde broeders, wij weten dat gij uitverkorenen zijt. |
4 Immers, dat gij, door God geliefde broeders, verkoren zijt, weten wij, |
4 Nous savons, frères bien-aimés de Dieu, que vous avez été élus, |
5 Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid; gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil. |
5 Immers, ons Evangelie is bij u niet geweest alleen in woorden, maar ook in kracht en in den Heiligen Geest en in volle verzekerdheid, gelijk gij weet hoe wij onder u geweest zijn om uwentwil. |
5 Onze Christusprediking toch is niet tot u gekomen alleen met woorden, maar ook met krachtsbetoon en met Heiligen Geest en grote beslistheid. Gij weet zelf wel, hoe wij onder u om uwentwil zijn opgetreden. |
5 Omdat onze evangelieprediking niet slechts in woorden tot u gekomen is, maar ook in kracht en in de Heilige Geest en in grote volheid; gij weet trouwens, hoedanigen wij bij u geweest zijn om uwentwil. |
5 notre Evangile ne vous ayant pas été prêché en paroles seulement, mais avec puissance, avec l'Esprit Saint, et avec une pleine persuasion; car vous n'ignorez pas que nous nous sommes montrés ainsi parmi vous, à cause de vous. |
6 En gij zijt onze navolgers geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes; |
6 En gij zijt onze navolgers geworden en des Heren, daar gij het woord onder vele droefenissen hebt aangenomen, met vreugde in den Heiligen Geest, |
6 Ook zijt gijzelf onze navolgers en die van den Heer geworden door het woord aan te nemen onder velerlei verdrukking met door den Heiligen Geest gewekte vreugd; |
6 En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Here en gij hebt het woord onder zware verdrukking met blijdschap des Heiligen Geestes aangenomen, |
6 Et vous-mêmes, vous avez été mes imitateurs et ceux du Seigneur, en recevant la parole au milieu de beaucoup de tribulations, avec la joie du Saint Esprit, |
7 Alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonie en Achaje. |
7 zodat gij geworden zijt een voorbeeld voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje. |
7 zodat gij een voorbeeld zijt geworden voor al de gelovigen in Macedonie en Achaje. |
7 Zodat gij een voorbeeld geworden zijt voor alle gelovigen in Macedonie en in Achaje. |
7 en sorte que vous êtes devenus un modèle pour tous les croyants de la Macédoine et de l'Achaïe. |
8 Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken. |
8 Want van u is het woord des Heren niet alleen in Macedonië en Achaje ruchtbaar geworden, maar in alle plaatsen is de roep van uw geloof in God uitgegaan, zodat wij niet nodig hebben iets er van te zeggen; |
8 Want van u uit heeft het woord des Heeren weerklonken, en dat niet alleen in Macedonie en Achaje; neen, in elke plaats is uw geloof in God bekend geworden, zodat wij niet nodig hadden er iets van te zeggen. |
8 Want uit uw midden heeft het woord des Heren weerklonken niet alleen in Macedonie en Achaje, maar allerwegen is uw geloof, dat zich op God richt, bekend geworden, zodat wij daarvan niets behoeven te zeggen. |
8 Non seulement, en effet, la parole du Seigneur a retenti de chez vous dans la Macédoine et dans l'Achaïe, mais votre foi en Dieu s'est fait connaître en tout lieu, de telle manière que nous n'avons pas besoin d'en parler. |
9 Want zijzelven verkondigen van ons, hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen God te dienen; |
9 want zijzelve verkondigen van u, wat ingang wij bij u gehad hebben, en hoe gij van de afgoden bekeerd zijt tot God, om den levenden en waren God te dienen, |
9 Want zelf verhalen de mensen van ons, hoe wij bij u gekomen zijn, en hoe gij u van de afgoden tot God gekeerd hebt om den levenden en waarachtigen God te dienen |
9 Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, |
9 Car on raconte, à notre sujet, quel accès nous avons eu auprès de vous, et comment vous vous êtes convertis à Dieu, en abandonnant les idoles pour servir le Dieu vivant et vrai, |
10 En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, [namelijk] Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn. |
10 en te verwachten zijnen Zoon van den hemel, welken hij opgewekt heeft uit de doden, Jezus, die ons van den toekomenden toorn verlost. |
10 en uit den hemel zijn Zoon te wachten, dien Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van den toekomstigen Toorn. |
10 En uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn. |
10 et pour attendre des cieux son Fils, qu'il a ressuscité des morts, Jésus, qui nous délivre de la colère à venir. |