|
1 Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. |
1 Gij kinderen, weest gehoorzaam aan uwe ouders in den Heer; want dat is recht. |
1 Kinderen, weest aan uw ouders onderdanig in gemeenschap met den Heer; want dat is recht. |
1 Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here, want dat is recht. |
1 Enfants, obéissez à vos parents, selon le Seigneur, car cela est juste. |
2 Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), |
2 "Eer vader en moeder", --dit is het eerste gebod, dat ene be lofte heeft: |
2 Eer uw vader en moeder; wat het voornaamste gebod is, zoals blijkt uit de belofte: |
2 Eer uw vader en uw moeder (dit is immers het eerste gebod, met een belofte) |
2 Honore ton père et ta mère c'est le premier commandement avec une promesse, |
3 Opdat het u welga, en [dat] gij lang leeft op de aarde. |
3 "opdat het u welga en gij lang leeft op de aarde". |
3 opdat het u welga en gij lang leeft op aarde. |
3 Opdat het u welga en gij lang leeft op aarde. |
3 afin que tu sois heureux et que tu vives longtemps sur la terre. |
4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren. |
4 En gij vaders, verwekt uwe kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in tucht en vermaning voor den Heer. |
4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op met tucht en vermaning van den Heer. |
4 En gij, Vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren. |
4 Et vous, pères, n'irritez pas vos enfants, mais élevez-les en les corrigeant et en les instruisant selon le Seigneur. |
5 Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus; |
5 Gij knechten, weest gehoorzaam aan uwe lichamelijke heren met vrees en beven, in eenvoudigheid uws harten, als aan Christus; |
5 Gij slaven weest aan uw aardse meesters met vrees en beving in eenvoudigheid des harten onderdanig, zoals aan Christus, |
5 Slaven, weest uw heren naar het vlees gehoorzaam met vreze en beven, in eenvoud uws harten, als aan Christus, |
5 Serviteurs, obéissez à vos maîtres selon la chair, avec crainte et tremblement, dans la simplicité de votre coeur, comme à Christ, |
6 Niet naar ogendienst, als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende den wil van God van harte; |
6 niet met dienst voor ogen alleen, als om mensen te behagen, maar als knechten van Christus, die den wil Gods van harte doen, |
6 niet met ogendienst, als zij die mensen willen behagen, maar als slaven van Christus, die den wil Gods van harte volbrengen, |
6 Niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar door als slaven van Christus de wil Gods van harte te doen, |
6 non pas seulement sous leurs yeux, comme pour plaire aux hommes, mais comme des serviteurs de Christ, qui font de bon coeur la volonté de Dieu. |
7 Dienende met goedwilligheid den Heere, en niet de mensen; |
7 dienende met goedwilligheid den Heer en niet de mensen; |
7 welwillend dienend, alsof gij den Heer en niet mensen dient; |
7 En bereidwillig dienstbaar te zijn als aan de Here en niet aan mensen. |
7 Servez-les avec empressement, comme servant le Seigneur et non des hommes, |
8 Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. |
8 en weet, dat al wat ieder goeds zal doen, hij dat van den Heer ontvangen zal, hij zij knecht of vrije. |
8 daar gij weet dat ieder, slaaf of vrije, van den Heer zal beloond worden voor alwat hij goeds gedaan heeft. |
8 Gij weet immers, dat een ieder, hetzij slaaf, hetzij vrije, al het goede, dat hij gedaan heeft, van de Here zal terugontvangen. |
8 sachant que chacun, soit esclave, soit libre, recevra du Seigneur selon ce qu'il aura fait de bien. |
9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is. |
9 En gij heren, doet hetzelfde ook jegens hen, en laat het dreigen na, wetende, dat ook uw Heer in den hemel is, en dat bij hem geen aanzien des persoons is. |
9 En gij, meesters, gedraagt u evenzo jegens hen en laat het dreigen achterwege; daar gij weet dat zij en gij denzelfden Heer in den hemel hebt en hij den een niet aan den ander voortrekt. |
9 En gij, heren, handelt evenzo jegens hen; laat het dreigen na. Gij weet immers, dat hun en uw Heer in de hemelen is, en bij Hem is geen aanzien des persoons. |
9 Et vous, maîtres, agissez de même à leur égard, et abstenez-vous de menaces, sachant que leur maître et le vôtre est dans les cieux, et que devant lui il n'y a point d'acception de personnes. |
10 Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht. |
10 Voorts mijne broeders, wordt sterk in den Heer en in de macht zijner sterkte. |
10 Ten slotte--weest dapper in de gemeenschap met den Heer en door de sterkte van zijn kracht. |
10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. |
10 Au reste, fortifiez-vous dans le Seigneur, et par sa force toute-puissante. |
11 Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. |
11 Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staande blijven tegen de listige aanvallen des duivels; |
11 Trekt de wapenrusting aan die God geeft om staande te kunnen blijven tegen de kunstgrepen van den Duivel; |
11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; |
11 Revêtez-vous de toutes les armes de Dieu, afin de pouvoir tenir ferme contre les ruses du diable. |
12 Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. |
12 want wij hebben niet te vechten tegen vlees en bloed, maar tegen overheden en machten, namelijk tegen de heren der wereld, die in de duisternis dezer eeuw heersen, tegen de boze geesten onder den hemel. |
12 Want wij hebben niet te strijden met vlees en bloed, maar met de heerschappijen, machten, wereldbeheerschers in deze duisternis, met de boosaardige geesten in het luchtruim. |
12 Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. |
12 Car nous n'avons pas à lutter contre la chair et le sang, mais contre les dominations, contre les autorités, contre les princes de ce monde de ténèbres, contre les esprits méchants dans les lieux célestes. |
13 Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. |
13 Daarom grijpt de gehele wapenrusting Gods aan, opdat gij in den kwaden dag tegenstand moogt bieden, en alles wèl uitvoeren en het veld behouden. |
13 Neemt daarom de wapenrusting die God geeft aan; opdat gij weerstand kunt bieden op den bozen dag en na volstreden te hebben standhouden. |
13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. |
13 C'est pourquoi, prenez toutes les armes de Dieu, afin de pouvoir résister dans le mauvais jour, et tenir ferme après avoir tout surmonté. |
14 Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; |
14 Zo staat nu, uwe lende omgord hebbende met waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, |
14 Staat dan, uw lenden omgord met waarheid, gestoken in het pantser der gerechtigheid, |
14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, |
14 Tenez donc ferme: ayez à vos reins la vérité pour ceinture; revêtez la cuirasse de la justice; |
15 En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; |
15 en geschoeid aan de voeten, opdat gij gereed zijt [tot de prediking] van het Evangelie des vredes; |
15 geschoeid met bereidwilligheid om de Vredetijding te brengen, |
15 De voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; |
15 mettez pour chaussure à vos pieds le zèle que donne l'Evangile de paix; |
16 Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. |
16 maar Vóór alle dingen, grijpt het schild des geloofs aan, waarmede gij alle vurige pijlen des bozen kunt uitblussen; |
16 steeds vasthoudend het schild des geloofs, waarmee gij al de brandende pijlen van den Boze kunt uitblussen; |
16 Neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; |
16 prenez par-dessus tout cela le bouclier de la foi, avec lequel vous pourrez éteindre tous les traits enflammés du malin; |
17 En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. |
17 en neemt den helm des heils, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods woord. |
17 neemt ook den helm der hoop op redding en het zwaard des Geestes, dat is het woord Gods. |
17 En neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. |
17 prenez aussi le casque du salut, et l'épée de l'Esprit, qui est la parole de Dieu. |
18 Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; |
18 En bidt steeds te allen tijde, met alle gebed en smeeking in den Geest; en waakt daartoe met alle volharding en smeeking voor alle heiligen, |
18 Met volijverig gebed en smeking moet gij bij elke gelegenheid in den geest bidden, en daarbij waken met volkomen volharding en smeking voor alle heiligen, |
18 En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; |
18 Faites en tout temps par l'Esprit toutes sortes de prières et de supplications. Veillez à cela avec une entière persévérance, et priez pour tous les saints. |
19 En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken; |
19 en voor mij, opdat mij gegeven worde het woord met een vrijmoedig openen mijns monds, opdat ik moge bekendmaken de verborgenheid van het Evangelie, |
19 en voor mij, dat mij woorden op de lippen gelegd worden om vrijmoedig het heilsgeheim van de Blijde boodschap bekend te maken |
19 Ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken, |
19 Priez pour moi, afin qu'il me soit donné, quand j'ouvre la bouche, de faire connaître hardiment et librement le mystère de l'Evangile, |
20 Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken, gelijk mij betaamt te spreken. |
20 van hetwelk ik een bode ben in een keten; opdat ik daarin vrijmoedig moge handelen en spreken zoals het behoort. |
20 --waarvoor ik een gezant in ketenen ben--opdat ik daarover vrijmoedig spreke zoals het betaamt. |
20 Waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken. |
20 pour lequel je suis ambassadeur dans les chaînes, et que j'en parle avec assurance comme je dois en parler. |
21 En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat; [en] wat ik doe, [dat] alles zal u Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekend maken; |
21 En opdat gij ook weet, hoe het met mij staat en wat ik doe, zo zal u Tychicus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heer, dit alles bekendmaken; |
21 Opdat gij mijn omstandigheden moogt kennen en weten hoe het mij gaat, zal Tychicus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heer, |
21 Opdat ook gij van mij moogt weten, hoe het mij gaat, zal Tychikus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Here, u alles bekendmaken. |
21 Afin que vous aussi, vous sachiez ce qui me concerne, ce que je fais, Tychique, le bien-aimé frère et fidèle ministre dans le Seigneur, vous informera de tout. |
22 Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten. |
22 welken ik te dien einde tot u gezonden heb, opdat gij zoudt vernemen hoe het met mij staat, en opdat hij uwe harten zou vertroosten. |
22 dien ik met dat doel tot u gezonden heb, u daarover volledige inlichting geven. Zo verneemt gij, hoe het ons gaat, en zal hij uw hart versterken. |
22 Met dit doel heb ik hem tot u gezonden, dat gij onze omstandigheden zoudt weten en hij uw harten zou vertroosten. |
22 Je l'envoie exprès vers vous, pour que vous connaissiez notre situation, et pour qu'il console vos coeurs. |
23 Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus. |
23 Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God, den Vader, en den Heere Jezus Christus. |
23 Vrede zij het deel der broeders en liefde met geloof vanwege God den Vader en den Heer Jezus Christus. |
23 Vrede zij de broeders en liefde met geloof, van God, de Vader, en van de Here Jezus Christus. |
23 Que la paix et la charité avec la foi soient données aux frères de la part de Dieu le Père et du Seigneur Jésus-Christ! |
24 De genade [zij] met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen. |
24 Genade zij met allen, die onzen Heere Jezus Christus in onverderflijkheid liefhebben. Amen. |
24 Aan allen die onzen Heer Jezus Christus liefhebben zij genade in onvergankelijkheid geschonken. |
24 De genade zij met allen, die onze Here Jezus Christus onvergankelijk liefhebben. |
24 Que la grâce soit avec tous ceux qui aiment notre Seigneur Jésus-Christ d'un amour inaltérable! |