|
1 En indien zijn offerande een dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht des HEEREN. |
1 En indien zijn offer een dankoffer is van runderen, hetzij os of koe, zo zal hij voor den Heer brengen hetgeen zonder gebrek is. |
1 Wanneer iemands gave een dankoffer is en hij een stuk rundvee brengt, van het manlijk of van het vrouwlijk geslacht, zal hij een gaaf dier voor den Heer brengen. |
1 Indien zijn offergave een vredeoffer is: indien hij dat brengt van rundvee, dan zal hij een gaaf dier, hetzij van het mannelijk, hetzij van het vrouwelijk geslacht, voor het aangezicht des Heren brengen. |
1 Lorsque quelqu'un offrira à l'Eternel un sacrifice d'actions de grâces: S'il offre du gros bétail, mâle ou femelle, il l'offrira sans défaut, devant l'Eternel. |
2 En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en zal ze slachten voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen. |
2 En hij zal zijne hand op het hoofd van zijn offerdier leggen en het slachten voor den ingang van de tent der samenkomst; en de priesters, Aärons zonen, zullen het bloed sprengen rondom het altaar. |
2 Dan zal hij zijn hand op den kop van zijn offerdier leggen en het slachten aan den ingang van de tent der samenkomst; waarna Aarons zonen, de priesters, het bloed rondom aan het altaar zullen storten. |
2 Hij zal zijn hand op de kop van zijn offergave leggen en die slachten bij de ingang van de tent der samenkomst, en de zonen van Aaron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen. |
2 Il posera sa main sur la tête de la victime, qu'il égorgera à l'entrée de la tente d'assignation; et les sacrificateurs, fils d'Aaron, répandront le sang sur l'autel tout autour. |
3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; het vet, dat het ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand is. |
3 En hij zal van het dankoffer den Heer offeren al het vet, dat aan het ingewand is, |
3 Van het dankoffer zal hij ten vuuroffer aan den Heer brengen: het vet dat de ingewanden bedekt, al het vet aan de ingewanden, |
3 En als vuuroffer voor de Here zal hij van het vredeoffer brengen het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt; |
3 De ce sacrifice d'actions de grâces, il offrira en sacrifice consumé par le feu devant l'Eternel: la graisse qui couvre les entrailles et toute celle qui y est attachée; |
4 Dan zal hij beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen. |
4 en de twee nieren met het vet, dat daaraan is, aan de lendenen; en het net over de lever aan de nieren zal hij daarvan afscheuren; |
4 de beide nieren met het vet daarop, dat aan de lenden is, en de leverkwabbe; met de nieren zal hij het er afnemen. |
4 Benevens de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen. |
4 les deux rognons, et la graisse qui les entoure, qui couvre les flancs, et le grand lobe du foie, qu'il détachera près des rognons. |
5 En de zonen van Aaron zullen dat aansteken op het altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal zijn, dat op het vuur is; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. |
5 en Aärons zonen zullen het ontsteken tot een brandoffer op het altaar, op het hout, dat op het vuur ligt. Dit is een vuuroffer tot een liefelijken reuk voor den Heer. |
5 En Aarons zonen zullen het op het altaar ontsteken, met het brandoffer dat op het hout boven op het vuur op het altaar ligt: een vuuroffer van liefelijken geur voor den Heer. |
5 En de zonen van Aaron zullen het op het altaar in rook doen opgaan, op het brandoffer, dat op het hout op het vuur ligt, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here. |
5 Les fils d'Aaron brûleront cela sur l'autel, par-dessus l'holocauste qui sera sur le bois mis au feu. C'est un sacrifice consumé par le feu, d'une agréable odeur à l'Eternel. |
6 En indien zijn offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer, hetzij mannetje of wijfje, volkomen zal hij die offeren. |
6 Maar wil hij den Heer een dankoffer van klein vee brengen, hetzij hamel of schaap, zo zal het zonder gebrek zijn. |
6 Ook indien zijn ten dankoffer voor den Heer bestemde gave een stuk kleinvee is, van het manlijk of van het vrouwlijk geslacht, zal hij een gaaf dier aan den Heer brengen. |
6 Indien zijn offergave een stuk kleinvee is als vredeoffer voor de Here, dan zal hij een gaaf dier, hetzij van het mannelijk, hetzij van het vrouwelijk geslacht, brengen. |
6 S'il offre du menu bétail, mâle ou femelle, en sacrifice d'actions de grâces à l'Eternel, il l'offrira sans défaut. |
7 Indien hij een lam tot zijn offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht des HEEREN. |
7 Is het een lam, zo zal hij het voor den Heer brengen. |
7 Indien het een ram of schaap is dat hij als gave brengt dan zal hij het voor des Heeren aangezicht brengen, |
7 Indien hij een schaap als zijn offergave brengt, dan zal hij het voor het aangezicht des Heren brengen, |
7 S'il offre en sacrifice un agneau, il le présentera devant l'Eternel. |
8 En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en hij zal die slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan sprengen op het altaar rondom. |
8 En hij zal zijne hand op het hoofd van zijn offerdier leggen, en het slachten Vóór de tent der samenkomst; en Aärons zonen zullen zijn bloed sprengen rondom tegen het altaar. |
8 zijn hand op den kop van zijn offerdier leggen en het slachten voor de tent der samenkomst; |
8 En zijn hand op de kop van zijn offergave leggen en die slachten voor de tent der samenkomst, en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan rondom op het altaar sprengen. |
8 Il posera sa main sur la tête de la victime, qu'il égorgera devant la tente d'assignation; et les fils d'Aaron en répandront le sang sur l'autel tout autour. |
9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehelen staart, dien hij dicht aan de ruggegraat zal afnemen, en het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; |
9 En hij zal van dat dankoffer den Heer offeren tot een vuuroffer, namelijk zijn vet, den gehelen staart, van den rug afgescheurd, en al het vet aan het ingewand; |
9 waarna Aarons zonen het bloed rondom aan het altaar zullen sprengen. Als vuuroffer voor den Heer zal hij van het dankoffer het vet opdragen: den vetstaart in zijn geheel--bij de stuit zal hij dien er afnemen--het vet dat de ingewanden bedekt, al het vet aan de ingewanden, |
9 Van het vredeoffer zal hij het vet brengen als vuuroffer voor de Here: de gehele vetstaart, die hij dicht bij de ruggegraat moet afsnijden, het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt. |
9 De ce sacrifice d'actions de grâces, il offrira en sacrifice consumé par le feu devant l'Eternel: la graisse, la queue entière, qu'il séparera près de l'échine, la graisse qui couvre les entrailles et toute celle qui y est attachée, |
10 Ook beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever met de nieren, zal hij afnemen. |
10 de twee nieren met het vet, dat daaraan is, aan de lendenen, en het net over de lever, aan de nieren afgescheurd; |
10 de beide nieren met het vet daarop, dat aan de lenden is, en de leverkwabbe; met de nieren zal hij het er afnemen. |
10 Ook de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen. |
10 les deux rognons, et la graisse qui les entoure, qui couvre les flancs, et le grand lobe du foie, qu'il détachera près des rognons. |
11 En de priester zal dat aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers den HEERE. |
11 en de priester zal het ontsteken op het altaar, tot ene spijs des vuuroffers voor den Heer. |
11 En de priester zal het op het altaar ontsteken: een vuurofferspijze voor den Heer. |
11 En de priester zal het in rook doen opgaan op het altaar, als een spijs ten vuuroffer voor de Here. |
11 Le sacrificateur brûlera cela sur l'autel. C'est l'aliment d'un sacrifice consumé par le feu devant l'Eternel. |
12 Indien nu zijn offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht des HEEREN. |
12 En is zijn offer ene geit, en brengt hij haar voor den Heer, |
12 Indien zijn gave uit een bok of geit bestaat, dan moet hij het dier voor des Heeren aangezicht brengen, zijn hand op den kop leggen en het slachten voor de tent der samenkomst; |
12 Indien zijn offergave een geit is, dan zal hij [het] [dier] brengen voor het aangezicht des Heren, |
12 Si son offrande est une chèvre, il la présentera devant l'Eternel. |
13 En hij zal zijn hand op haar hoofd leggen, en hij zal haar slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen haar bloed op het altaar sprengen rondom. |
13 zo zal hij zijne hand op haar hoofd leggen, en haar slachten Vóór de tent der samenkomst; en Aärons zonen zullen het bloed sprengen rondom tegen het altaar. |
13 waarna Aarons zonen het bloed zullen sprengen rondom aan het altaar. |
13 Hij zal zijn hand leggen op zijn kop, het slachten voor de tent der samenkomst, en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan rondom op het altaar sprengen. |
13 Il posera sa main sur la tête de sa victime, qu'il égorgera devant la tente d'assignation; et les fils d'Aaron en répandront le sang sur l'autel tout autour. |
14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; |
14 En hij zal daarvan een offer voor den Heer offeren, namelijk al het vet aan het ingewand, |
14 En daarvan zal hij als zijn gave ten vuuroffer voor den Heer brengen: het vet dat de ingewanden bedekt, al het vet aan de ingewanden, |
14 Dan zal hij daarvan zijn offergave als vuuroffer voor de Here brengen: het vet dat de ingewanden bedekt, en al het vet dat op de ingewanden ligt; |
14 De la victime, il offrira en sacrifice consumé par le feu devant l'Eternel: la graisse qui couvre les entrailles et toute celle qui y est attachée, |
15 Mitsgaders de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen. |
15 de twee nieren met het vet, dat daaraan is, aan de lendenen, en het net over de lever, aan de nieren afgescheurd; |
15 de beide nieren en het vet daarop, dat aan de lenden is, en de leverkwabbe; met de nieren zal hij het er afnemen. |
15 Ook de beide nieren en het vet dat daaraan zit, dat aan de lenden is, en het aanhangsel aan de lever, dat hij met de nieren moet wegnemen. |
15 les deux rognons, et la graisse qui les entoure, qui couvre les flancs, et le grand lobe du foie, qu'il détachera près des rognons. |
16 En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn. |
16 en de priester zal het op het altaar ontsteken tot ene spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk. Al het vet is voor den Heer. |
16 En de priester zal het op het altaar ontsteken: een vuurofferspijze ten liefelijken geur voor den Heer; al het vet is voor den Heer. |
16 En de priester zal het in rook doen opgaan op het altaar als een spijs ten vuuroffer, tot een liefelijke reuk; al het vet is voor de Here. |
16 Le sacrificateur brûlera cela sur l'autel. Toute la graisse est l'aliment d'un sacrifice consumé par le feu, d'une agréable odeur à l'Eternel. |
17 [Dit] zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten. |
17 Dit zij ene eeuwige inzetting bij uwe nakomelingen, in al uwe woningen, dat gij geen vet en geen bloed eet. |
17 Een eeuwige inzetting voor uw nageslacht in al uw woonplaatsen is: vet noch bloed zult gij eten. |
17 Dit zij een altoosdurende inzetting voor uw geslachten in al uw woonplaatsen: gij zult volstrekt geen vet en geen bloed eten. |
17 C'est ici une loi perpétuelle pour vos descendants, dans tous les lieux où vous habiterez: vous ne mangerez ni graisse ni sang. |