|
1 Vermaan hen, dat zij aan de overheden en machten onderdanig zijn, dat zij [hun] gehoorzaam zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn; |
1 Maak hun indachtig, dat zij den overheden en machten onderdanig en gehoorzaam zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn, |
1 Herinner hen er aan dat zij onderdanig moeten zijn aan alle over hen gestelde machthebbers, gehoorzaam, bereid tot ieder goed werk; |
1 Leer de mensen dat ze moeten gehoorzamen aan de regering. Ook aan andere mensen die boven hen staan. Ze moeten altijd bereid zijn om het goede te doen. |
1 Rappelle-leur d'être soumis aux magistrats et aux autorités, d'obéir, d'être prêts à toute bonne oeuvre, |
2 Dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, [maar] bescheiden zijn, alle zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen. |
2 niemand lasteren, niet twisten, toegeeflijk zijn, alle zachtmoedigheid jegens alle mensen betonen. |
2 dat zij niemand mogen lasteren, strijd moeten vermijden, inschikkelijk zijn, alle mensen met louter zachtmoedigheid bejegenen. |
2 Leer hen dat ze geen slechte dingen mogen rondvertellen over andere mensen en geen ruzie mogen maken. Ze moeten tegen iedereen vriendelijk en geduldig zijn. |
2 de ne médire de personne, d'être pacifiques, modérés, pleins de douceur envers tous les hommes. |
3 Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, [en] elkander hatende. |
3 Want wij waren ook eertijds onverstandig, ongehoorzaam, dwalende, dienende de begeerlijkheden en menigerlei lusten, wandelende in boosheid en nijdigheid, hatelijk en elkander hatende; |
3 Want ook wij waren vroeger onverstandig, ongehoorzaam, in dwaling verkerend, slaven van velerlei begeerte en lust, in boosheid en nijd levend, hatelijk en elkander hatend. |
3 Vroeger waren wij zelf ook verblind, ongehoorzaam, verdwaald en de slaaf van allerlei verkeerde verlangens. We leefden in een wereld van haat: we haatten andere mensen en werden zelf gehaat. |
3 Car nous aussi, nous étions autrefois insensés, désobéissants, égarés, asservis à toute espèce de convoitises et de voluptés, vivant dans la méchanceté et dans l'envie, dignes d'être haïs, et nous haïssant les uns les autres. |
4 Maar wanneer de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en [Zijn] liefde tot de mensen verschenen is, |
4 maar toen de vriendelijkheid en de menslievendheid van God, onzen Heiland, verscheen, |
4 Maar toen de goedheid en menslievendheid van God, onzen redder, verscheen, |
4 Maar toen kwamen de vriendelijkheid, goedheid en mensenliefde van God onze Redder. |
4 Mais, lorsque la bonté de Dieu notre Sauveur et son amour pour les hommes ont été manifestés, |
5 Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; |
5 maakte Hij ons zalig, niet om de werken der gerechtigheid, die wij gedaan hadden, maar naar zijne barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes, |
5 heeft Hij ons, niet op grond van gerechte werken die wij gedaan hadden, maar uit barmhartigheid, gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door den Heiligen Geest, |
5 Hij redde ons door het bad van de nieuwe geboorte. Hij maakte ons helemaal nieuw door de werking van zijn Heilige Geest. Hij deed dat niet omdat wij dat verdiend hadden met de dingen die we hadden gedaan. Nee, Hij deed dat omdat Hij medelijden met ons had. |
5 il nous a sauvés, non à cause des oeuvres de justice que nous aurions faites, mais selon sa miséricorde, par le baptême de la régénération et le renouvellement du Saint-Esprit, |
6 Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; |
6 dien Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; |
6 dien Hij rijkelijk op ons uitstortte door Jezus Christus, onzen redder; |
6 Toen heeft Hij de Heilige Geest rijkelijk over ons uitgestort. Dat kon Hij doen door wat Jezus Christus, onze Redder, heeft gedaan. |
6 qu'il a répandu sur nous avec abondance par Jésus-Christ notre Sauveur, |
7 Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens. |
7 opdat wij, door zijne genade gerechtvaardigd, erfgenamen des eeuwigen levens zouden zijn, naar de hoop. |
7 opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, in hope erfgenamen des eeuwigen levens zouden worden. |
7 Dankzij Gods goedheid werden we vrijgesproken van schuld. Zo werden we Gods kinderen. En zo kon Hij ons het eeuwige leven laten erven. |
7 afin que, justifiés par sa grâce, nous devenions, en espérance, héritiers de la vie éternelle. |
8 Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen. |
8 Het is een betrouwbaar woord, en ik wil, dat gij dit bevestigt, opdat degenen, die aan God gelovig zijn geworden, in een staat van goede werken bevonden worden; dit is den mensen goed en nuttig. |
8 Dit is een betrouwbaar woord, en daaromtrent wil ik dat gij krachtig getuigenis aflegt; opdat zij die in God geloven er op bedacht zijn goede werken voor te staan. Dit alles is schoon en nuttig voor de mensen. |
8 Dit is de waarheid. Daarom wil ik dat je over deze dingen vaak en duidelijk spreekt. Dan zullen de mensen die op God vertrouwen hun best doen om goede dingen te doen. Want dat is goed en nuttig. |
8 Cette parole est certaine, et je veux que tu affirmes ces choses, afin que ceux qui ont cru en Dieu s'appliquent à pratiquer de bonnes oeuvres. Voilà ce qui est bon et utile aux hommes. |
9 Maar wedersta de dwaze vragen en geslachtsrekeningen, en twistingen, en strijdingen over de wet; want zij zijn onnut en ijdel. |
9 Maar ontsla u van dwaze vragen, van geslachtsregisters, twisten en geschillen over de Wet; want zij zijn onnut en ijdel. |
9 Maar houd u ver van dwaze haarkloverijen en geslachtsrekeningen, twist en strijd over de wet; want die zijn onnut en ijdel. |
9 Maar houd je niet bezig met zinloze discussies, namenlijsten en geruzie en gekibbel over de wet van Mozes. Want dat is allemaal nutteloos en zinloos. |
9 Mais évite les discussions folles, les généalogies, les querelles, les disputes relatives à la loi; car elles sont inutiles et vaines. |
10 Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; |
10 Onttrek u aan een scheurmaker, als hij eens of tweemaal vermaand is; |
10 Laat u met een scheurmaker, na hem een [maal] en andermaal gewaarschuwd te hebben, verder niet in, |
10 Waarschuw mensen die verdeeldheid in de gemeente veroorzaken. Als ze na een tweede waarschuwing nog niet naar je willen luisteren, moet je hen de gemeente uitzetten. |
10 Eloigne de toi, après un premier et un second avertissement, celui qui provoque des divisions, |
11 Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld. |
11 daar gij weet, dat zulk een van den rechten weg af is en zondigt, als die zichzelven veroordeelt. |
11 wetend dat zo iemand geheel en al uit de voegen geraakt is en zondigt terwijl hij zichzelf veroordeelt. |
11 Want je weet dat zulke mensen echt helemaal de weg zijn kwijtgeraakt. Want ook al weten ze dat ze verkeerd bezig zijn, toch gaan ze door met hun ongehoorzaamheid aan God. Daardoor hebben ze zichzelf al veroordeeld. |
11 sachant qu'un homme de cette espèce est perverti, et qu'il pèche, en se condamnant lui-même. |
12 Als ik Artemas tot u zal zenden, of Tychikus, zo benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis; want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren. |
12 Als ik Artemas of Tychicus tot u zenden zal, kom dan spoedig tot mij te Nicopolis, want ik heb besloten den winter aldaar over te blijven. |
12 Wanneer ik Artemas of Tychicus tot u zend, kom dan zo spoedig gij kunt bij mij te Nicopolis; want daar heb ik besloten te overwinteren. |
12 Ik zal Artemas of Tychikus naar je toesturen. Doe je best om daarna zo snel mogelijk naar mij toe te komen in Nikopolis. Want ik heb besloten om daar de winter door te brengen. |
12 Lorsque je t'enverrai Artémas ou Tychique, hâte-toi de venir me rejoindre à Nicopolis; car c'est là que j'ai résolu de passer l'hiver. |
13 Geleid Zenas, den wetgeleerde, en Apollos zorgvuldiglijk, opdat hun niets ontbreke. |
13 Rust Zenas, den wetgeleerde, en Apollos met zorgvuldigheid uit, opdat hun niets ontbreke. |
13 Zorg goed voor de uitrusting van Zenas, den wetgeleerde, en van Apollos; opdat het hun aan niets ontbreke. |
13 Help de wetgeleerde Zenas en ook Apollos aan alles wat ze nodig hebben voor hun reis, zodat ze nergens tekort aan hebben. |
13 Aie soin de pourvoir au voyage de Zénas, le docteur de la loi, et d'Apollos, en sorte que rien ne leur manque. |
14 En dat ook de onzen leren, goede werken voor te staan tot nodig gebruik, opdat zij niet onvruchtbaar zijn. |
14 En laat ook de onzen leren, dat zij zich toeleggen op goede werken, waar men hen nodig heeft, opdat zij niet onvruchtbaar zijn. |
14 Mogen de onzen leren zich toe te leggen op goede werken ter voorziening in dringende behoeften, opdat zij niet nutteloos zijn. |
14 Leer de gemeente om een voorbeeld voor anderen te zijn, door goede dingen te doen. Dan zijn ze zinvol bezig en kunnen ze anderen geven wat er nodig is. |
14 Il faut que les nôtres aussi apprennent à pratiquer de bonnes oeuvres pour subvenir aux besoins pressants, afin qu'ils ne soient pas sans produire des fruits. |
15 Die met mij zijn, groeten u allen. Groet ze, die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen. Amen. |
15 U groeten allen, die bij mij zijn. Groet hen, die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen! Amen. |
15 Allen die bij mij zijn groeten u. Groet allen die ons op grond van het geloof liefhebben. De genade zij met u allen. |
15 Je moet de groeten hebben van iedereen die bij mij is. Doe de groeten aan de mensen die in het geloof van ons houden. Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. |
15 Tous ceux qui sont avec moi te saluent. Salue ceux qui nous aiment dans la foi. Que la grâce soit avec vous tous! |