|
1 Samaria zal schuldig staan, omdat het ongehoorzaam geweest is aan zijn God. Door het zwaard zullen zij vallen, hun kleine kinderen zullen verpletterd worden en hun zwangere vrouwen opengereten. |
1 Bekeer u, Israel, tot de Here, uw God, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld. |
1 Israël, reviens à l'Eternel, ton Dieu, Car tu es tombé par ton iniquité. |
2 Bekeer u, Israël, tot de HEERE, uw God, want u bent gestruikeld door uw ongerechtigheid. |
2 Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. |
2 Apportez avec vous des paroles, Et revenez à l'Eternel. Dites-lui: Pardonne toutes les iniquités, Et reçois-nous favorablement! Nous t'offrirons, au lieu de taureaux, l'hommage de nos lèvres. |
3 Neem deze woorden met u mee, bekeer u tot de HEERE. Zeg tegen Hem: Neem alle ongerechtigheid weg, neem het goede aan. Dan zullen wij de offers van onze lippen nakomen. |
3 Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid. |
3 L'Assyrien ne nous sauvera pas, nous ne monterons pas sur des chevaux, Et nous ne dirons plus à l'ouvrage de nos mains: Notre Dieu! Car c'est auprès de toi que l'orphelin trouve compassion. |
4 Assyrië zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. Wij zullen nooit meer zeggen: U bent onze god tegen het werk van onze handen. Bij U immers vindt een wees ontferming. |
4 Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want mijn toorn keert zich van hen af. |
4 Je réparerai leur infidélité, J'aurai pour eux un amour sincère; Car ma colère s'est détournée d'eux. |
5 Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want Mijn toorn heeft zich van hem afgewend. |
5 Ik zal zijn als de dauw voor Israel, hij zal bloeien als een lelie, en zijn wortelen uitstrekken als de Libanon. |
5 Je serai comme la rosée pour Israël, Il fleurira comme le lis, Et il poussera des racines comme le Liban. |
6 Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Hij zal in bloei staan als de lelie, wortel schieten als de Libanon. |
6 Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon. |
6 Ses rameaux s'étendront; Il aura la magnificence de l'olivier, Et les parfums du Liban. |
7 Zijn jonge loten zullen uitlopen, zodat zijn pracht zal zijn als die van de olijfboom, en hij zal een geur hebben als de Libanon. |
7 Zij die in zijn schaduw wonen, zullen weer koren verbouwen. Ja, zij zullen bloeien als een wijnstok, beroemd als de wijn van de Libanon. |
7 Ils reviendront s'asseoir à son ombre, Ils redonneront la vie au froment, Et ils fleuriront comme la vigne; Ils auront la renommée du vin du Liban. |
8 Zij zullen opnieuw in zijn schaduw zitten, koren verbouwen en in bloei staan als de wijnstok; zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon. |
8 Efraim, wat heb Ik nog met de afgoden te doen? (Ik verhoor hem en zie hem aan.) Ik ben als een altijdgroene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken. |
8 Ephraïm, qu'ai-je à faire encore avec les idoles? Je l'exaucerai, je le regarderai, Je serai pour lui comme un cyprès verdoyant. C'est de moi que tu recevras ton fruit. |
9 Efraïm, wat heb Ik nog met de afgoden te maken? Ík heb hem verhoord en zal naar hem omzien. Ik zal zijn als een altijd groene cipres. Door Mij is bij u vrucht te vinden. |
9 Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. |
9 Que celui qui est sage prenne garde à ces choses! Que celui qui est intelligent les comprenne! Car les voies de l'Eternel sont droites; Les justes y marcheront, Mais les rebelles y tomberont. |
10 Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt, en zo verstandig dat hij ze kent? De wegen van de HEERE zijn immers recht. De rechtvaardigen zullen daarop wandelen, maar de overtreders zullen erop struikelen. |
|
|